Redeneringen

Met het gesproken woord was wellicht in ‘vorige tyden en by andere volken iets te bereiken’, maar heden ten dage is dit niet het geval, aldus m. in Idee 708 (vw iv, p. 438-439). Nog nooit hebben Kamer-redevoeringen namelijk een behouder liberaal gemaakt of omgekeerd, een procureur-generaal heeft nog nooit zijn stellingen herroepen nadat hij de pleitrede van de verdediger had aangehoord. In de volgende Ideeën gaat m. in op het spreken voor publiek (*voordrachten), de *debating-clubs, congressen (*congres) en andere ‘broeikasten van redenary’. Ook de rederijkerskamers leveren sinds een dertigtal jaren weer een ‘kontingent sprekers, dat ik liever in de gelederen der denkers zag plaats nemen’ (Idee 715, vw iv, p. 444). Volgens m. zijn de loges van de vrijmetselarij het ergst:

‘Menig zwyger die kans had een denker te worden, is in de loge, ten koste van z'n streven naar waarheid, aan 't redevoeren gebracht.’ (Idee 716, vw iv, p. 445)

In Idee 719 schrijft hij dat het publiek gewoonlijk genoegen neemt met *frazen. Het ligt voor de hand dat ‘het merendeel der sprekers van die botheid misbruik maakt’ (vw iv, p. 449).