Pool, Carel S. van der-
1813-1858, vertrok in 1836 als soldaat naar Indië, klom op tot eerste luitenant (1847) en werd in 1853 kapitein bij het twaalfde Bataljon Infanterie. Hij was commandant van het fort Marlborough te Natal tijdens het verblijf van dd. aldaar (1842).
G. Stuiveling vermeldt in de biografische aantekeningen van vw viii (p. 695; bron: Officieren Stamboek O.-I. leger. Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage) dat Van der Pool kort voor zijn laatste bevordering veroordeeld was tot veertien dagen provoost ‘wegens ongegrondheid en ligtvaardigheid in zijne gediende klagten, en schuldig aan verregaande oneerbiedigheid’.
In een brief van 16 augustus 1863 (vw xi, p. 219) vermeldt dd. dat Van der Pool erbij was toen hij het hondje Sappho uit het water redde. Deze geschiedenis is te lezen in de Max Havelaar (vw i, p. 198).
Wanneer dd. overgeplaatst wordt, houden Van der Pool en hij contact met elkaar (cf. brief van dd. aan Tine d.d. 28 juni 1850, vw ix, p. 97). Gedurende dd.'s verlof in Nederland, kwam ook Van der Pool naar Europa. Van der Pool had twee kinderen van een inlandse vrouw en zocht een tehuis voor hen. Toen dit niet lukte, besloot hij tijdens zijn verlof per advertentie een geschikte echtgenote te zoeken. dd. zou de brieven voor hem ontvangen, openen en nagaan of het geschikte kandidates waren (Brieven wb ii, p. 133). Uit enkele brieven aan Van der Pool (waarschijnlijk juni 1854, vw ix, p. 344-349) blijkt dat dd., onder de naam Holm (naam van een van de personages uit *De Bruid daarboven), er ook op uit trok om met de kandidates kennis te maken (*Elise van der Meyde). Hij noemde zijn verslagen hierover ‘Bulletins van het tooneel des oorlogs’.
Van der Pool keerde in april 1855 ongehuwd naar Indië terug. Later is hij met de handschoen gehuwd, maar toen de dame in kwestie in Indië arriveerde, was Van der Pool reeds overleden.