Padri's

strenge Islamitische sekte in de Padangse Bovenlanden en de Bataklanden. Van 1827 tot 1837 woedde de Padri-oorlog, het verzet tegen het Nederlands gezag. De opstand werd bedwongen door F.D. Cochius (1787-1867), commandant van het Indische leger en commissaris van het Gouvernement ter Westkust van Sumatra, en *generaal Michiels. In 1841 brak er opnieuw een opstand uit.

Max Havelaar vertelt dat hij 's nachts gekleed sliep om dadelijk paraat te zijn in dit nog zo kort geleden oproerig gebied (Max Havelaar, vw i, p. 153). In noot 112 (1881) bij de Max Havelaar geeft m. een mogelijke verklaring van het woord Padri's. Hij vermoedt dat het afgeleid is van Pedir, een klein staatje van Atjeh (vw i, p. 347).