Napoleon

1769-1821, keizer der Fransen, geboren te Ajaccio op Corsica als Napoleone Buonaparte uit een burgerlijk milieu, bezocht militaire scholen te Brienne en Parijs. Werd op 24-jarige leeftijd generaal, en haalde verscheidene grote overwinningen in Italië. Hij poogde door zijn militaire successen in hogere en machtige kringen door te dringen. Hij trouwde in 1796 met Joséphine de Beauharnais, in 1799 werd hij eerste consul en verkreeg de absolute macht. Hij bracht Spanje en Duitsland onder Franse invloed. In 1804 kroonde hij zichzelf tot Keizer der Fransen, en maakte veel familieleden tot koning van landen in de Franse invloedssfeer. Zo werd zijn broer *Lodewijk Napoleon koning van Holland (1806-1810). De grote coalitie van Engeland, Oostenrijk, Rusland, Zweden, en later Pruisen leidde in 1814 tot de ondergang van Napoleons Rijk, en zijn verbanning naar Elba. Zijn terugkeer naar Frankrijk, in een poging zijn oude positie terug te winnen, eindigde na honderd dagen in de slag bij Waterloo op 18 juni 1815. Na deze nederlaag werd hij voorgoed verbannen naar Sint-Helena.

m. had een grote bewondering voor Napoleon: in de ‘Losse bladen uit het dagboek van een oud man’ identificeert de schrijver zich met de jonge Napoleon. Niet om zijn overwinningen als ‘krijgsman’ en diplomaat, maar als ‘jongeling’:

‘Napoleon was groot toen hij met het hoofd in de hand nadacht, en het lot van Europa vaststelde, voor nog iemand voorzien kon dat hij op Europa eenigen invloed zoude kunnen uitoefenen. Hij is groot om dat denkbeeld; hij zoude ook groot zijn ook dan wanneer de toekomst daaraan niet hadde beantwoord. Velen deelen in den roem zijner daden, dat denkbeeld echter behoorde hem alleen!’ (vw viii, p. 370)

In 1881 leest m. de Mémoires van *C.E J. Rémusat-Gravier de Vergennes, waarover hij R.J.A. Kallenberg van den Bosch schrijft:

‘Dat is m.i. een belangryk werk, en ik beveel u de lezing daarvan sterk aan. Of boeide het my zoo, omdat ik van m'n kindsheid af zoo byzonder veel aan Napoleon dacht? 't Kling [sic] gek, maar 't is waar dat zeer veel in Made R's werk my voorkomt als my persoonlyk aangaande.’ (12 oktober 1881, vw xxi, p. 465)

In deze brief noemt hij Napoleon verder de ‘held myner fantasie’ uit zijn jeugd. Na lezing van bovengenoemde Mémoires wordt zijn reeds langer bestaande vermoeden bevestigd dat Napoleon leed onder de ‘toon die in z'n omgeving heerschte’: ‘Wat 'n getob had hy te dragen’ (...) 't Verwondert me nu al dat-i van Elba terugkeerde.’ (brief aan baron Van Verschuer, 13 oktober 1881, vw xxi, p. 474-475).

In april 1886 schrijft hij C. Vosmaer dat Napoleon ‘nog altyd een interessant studiebeeld’ voor hem is. ‘De ware kritiek’ over Napoleon is volgens hem nog steeds niet geschreven. Hij schrijft verder:

‘Ik stelde me boven hem, in dit opzicht dat ik 'n plan had (op m'n 22 jaar, N.B.!) terwyl 't me voorkwam dat hy... minder ging dan geleid werd. Welnu, nog meen ik, toen juist gezien te hebben.’ (vw xxiii, p. 578)

In de Ideeën komen we drie bezoeken van Napoleon aan Nederland tegen: in Idee 1127 (vw vii, p. 106-111) noemt m. diens bezoek aan Amsterdam (*kleding), in Idee 672 schrijft hij dat Napoleon zich tijdens een bezoek aan *Kijkduin met zijn vader heeft opgehouden (vw iv, p. 408-410). Napoleons bezoek aan Breda, in de plechtzaal van van het gerechtshof op 6 mei 1810 noemt m. in Idee 218. Hij neemt een verslag van de redevoering van Napoleon op en merkt daarna op dat men uit dit verslag onder meer kan leren ‘Hoe welsprekend Napoleon i was’. Hij vervolgt: ‘Dit zeg ik in vollen ernst. Ik ben jaloers op z'n boutades. Zyn speech is inderdaad napoleontisch. Och, als hy eens lezingen had moeten houden... ik kan er van yzen. Ook hy zou gebersten zyn!’ (vw ii, p. 427-433). *Montesquieu *De Paula