Nachtschuitsdroom, De-
titel van een gedicht dat dd. in 1843 of 1844 schreef ter gelegenheid van de zilveren bruiloft van de ouders van Pieter L. van Bloemen Waanders (1823-1884), ambtenaar te Padang. dd. droeg het voor op het feest dat Bloemen Waanders te Padang voor zijn vrienden organiseerde; de jubilerende ouders waren te Semarang. Enkele regels uit het gedicht:
‘Ik groet U echtlijk paar door liefde en trouw vereend,/Ik groet U door het lot zoo weeldrig gezegend,/'t Is zoet wanneer ons oog om 't leed van andren weent,/Maar luider juicht het hart als and'ren heil bejegent./Zóó treft mij uw geluk door anderen schaars genoten,/Zoo juich ik dankend meê in 't heilrijk levenslot,/Geen schooner beeld van min dan trouw van echtgenooten/Verëerend in lief en leed, in 't leven bij God!’
Het gedicht kreeg een plaats in dd.'s *‘Brief aan A.C. Kruseman’ (vw ix, p. 190-195), waarin we over de ontvangst van het gedicht lezen: ‘Waanders huilde als een kalf, en ook de andere vrinden zeiden dat het “zoo lief” was’. Men suggereerde om het gedicht aan de ouders te sturen: ‘“Dat zal ze aandoen”’, maar ‘Door overmaat van aandoening lag mijn Schuitsdroom kort daarop - 't werd een droomschuit - te varen in de stokvischboter, beladen met wijn, gebrande uijen, mosterd en (alweêr met Tollens): “wat daarnevens past” niet te vergeten wijn die al gedronken was -’ (vw ix, p. 195-196).