Mensenkennis

In Idee 810 schrijft m. dat niets zo weinig op een mens gelijkt ‘als de wyze waarop hy zich voordoet’ Hij vervolgt:

‘Dit is dan ook de reden waarom menskundigen zo vaak gebrekkige mensenkenners zyn. Ik ben zeker dat *Larochefoucauld [*La Rochefoucauld], *La Bruyère, *Montesquieu en dezulken licht te misleiden waren, omdat zy zich telkens moeten bedrogen hebben in de toepassing van hun algemene waarheden op byzondere gevallen. De gemiddelde som der eigenschappen van eenlingen vormt type, maar geen individu is type.’ (vw iv, p. 529)

In de Ideeën 1097-1099 maakt hij onderscheid tussen menskunde en mensenkennis:

‘Menskunde is - als aardryks-, werktuig-, ontleed-en andere kunde een wetenschap. Waarschynlyk is zy zelfs de moeilykst, omdat ze zich niet persen laat in 'n van buiten te leren schoolsysteem. (...) Mensenkennis daarentegen is 'n dagelyks voorkomend verschynsel. men vindt haar zelfs by dieren. Ze is gewoonlyk niet veel meer dan 'n gevolg van routin, d.i. van toegepaste ondervinding.’ (vw vii, p. 55-56)

Hij tekent hier wel bij aan dat wantrouwen niets met mensenkennis van doen heeft: ‘Alle kennis is loffelyk’. ‘Daar er nu in 'n doorgaand wantrouwen niets loffelyks ligt...’ (vw vii, p. 56).