Locomotief, De-

dagblad te Semarang, dat van mei 1869 tot februari 1870 m.'s *Causerieën (vw iv, p. 102-206) publiceerde. In hetzelfde jaar plaatste het blad onder de titel ‘Uit Multatuli's leven’ ook een gedeelte uit de Millioenen-studiën (nr. 165; vw xiv, p. 156-158).

m. schreef elke veertien dagen een ‘Causerie’ en ontving daarvoor f 600.-per half jaar (cf. vw xiii, p. 619 en 648. Toen hij enkele malen verzuimd had kopij in te leveren, stopte het blad de publikatie van dit feuilleton. Hoewel m. zich telkens voornam hoofdredacteur Van Kesteren hierover te schrijven, kwam er niets van. Tenslotte las hij in de krant dat er inmiddels een andere correspondent benoemd was (Brieven wb ix, p. 7).

Volgens m.'s zoon *Edu werd de samenwerking opgezegd omdat m. zich niet hield aan de afspraak in zijn Causerieën nimmer de toenmalige minister van Koloniën, Engelbertus de Waal, te bekritiseren (J. Peé, Multatuli en de zijnen, Amsterdam, 1937, p. 151). m. zelf schreef hierover op 10 januari 1871 aan S.E.W. Roorda van Eysinga:

‘De Locomotief begon my knorrig te maken. (Kopy verminkt, stukken gecastreerd, heele bezendingen niet geplaatst, en later zeer lang later, gezegd dat ze in 't ongereede geraakt was, maanden lang gewacht met antwoorden op myn vragen.)’ (vw xiv, p. 357)

Wat betreft deze redactionele ingrepen, zie de verantwoording bij de Causerieën (vw iv, p. 725-734).