Lafontaine, August Heinrich Julius-
1758-1831, Duits veldprediker en schrijver van meer dan tweehonderd sentimentele familieromans, onder andere Das Bekenntnis am Grabe (3 dln., 1805) en de serie Familiengeschichten, waarin in dl. i en ii Die Familie von Halden (s.l., 1797), en in dl. iv en v Hermann Lange (Berlijn, 1801) zijn verschenen.
De romans van Lafontaine werden ook in Nederland in de negentiende eeuw veel gelezen, m. waardeerde Lafontaine zeer. In zijn naschrift bij De Bruid daarboven (1872) schrijft hij dat Lafontaine één van de schrijvers is die invloed op hem heeft gehad (vw iii, p. 546). In een brief aan R.J.A. Kallenberg van den Bosch van 29 december 1881 noemt m. hem als de auteur die het meest invloed heeft gehad op zijn gemoed (vw xxi, p. 555).
In Idee 1052b noemt hij hem ‘hoofdeigenaar van al de “eenzame dalen” en “graftombes” waarmee onze *Feith zo'n mirobolant effekt maakte’ en schrijft hij dat Lafontaine een belangrijke rol speelt in de opvoeding van Woutertje Pieterse (vw vi, p. 483-484). In hetzelfde Idee schrijft hij verder:
‘Welnu dan, Lafontaine was humorist. 't Is hem gelukt hier en daar de natuur te betrappen op ondeugendheidjes die meer waard zyn dan 't eenzaamste dal vol kerkhoven en gebroken harten. Dat z'n Publiek er niet op lette, en volstrekt schreien wilde, kon hy niet helpen. Misschien leverde hy al die tranen om den brode, en nu en dan wat waarheid als toegift voor eigen liefhebbery.’ (vw vi, p. 486)
Aan Funke schrijft hij op 12 juni 1873 dat Lafontaines roman Hermann Lange ‘lief’ en ‘door de oudheid nieuw’ is. Hij overweegt Mimi er een nieuwe vertaling (er was een Nederlandse vertaling van 1804-1805) van te laten maken en vraagt Funke om zijn mening hierover (vw xvi, p. 25). Funke meent dat m. de Franse schrijver Jean de LaFontaine bedoelde (brief van 13 juni 1873, vw xvi, p. 28), waarna m. hem corrigeert en over de ‘radikaal vergeten’ Lafontaine schrijft:
‘Hy is 'n type, en heeft zeer groten invloed uitgeoefend op volksgeest, karakter, zedelykheid (of ónzedelykheid, maar hóógstfatsoenlyk!) en zelfs op de gezondheid. Dit had ik in 't licht willen stellen, en ik zál het ook doen. Ik zou 'n slecht auteur zyn, als by't behandelen van 'n mensch-geschiedenis uit het begin der xixe eeuw zoo'n énormen factor over 't hoofd zag!’ (brief van 15 juni 1873, vw xvi, p. 29-30)
m. is teleurgesteld dat Funke Lafontaine niet kent en waarschijnlijk geen herdruk van diens werken wil verzorgen:
‘Welnu, ik zal drie of vier romans van hem - met toelichting! by dezen of genen uitgever laten drukken (tot m'n groot verdriet) en zal u rapport doen van den uitslag. Of liever, 't zal u wel blyken zonder my.’ (vw xvi, p. 30)
m. heeft deze plannen nooit uitgevoerd.
In 1886 stuurt Funke m. een grote stapel Lafontaines, waarover m. hem schrijft: ‘ik wil niet sterven voor ik zeker ben al zyn Juliaas in my te hebben opgenomen, voor ik my verdiept heb in àl z'n ledikantjes, prieeltjes en zielstoestanden...’ (brief van 24 februari 1886, vw xxiii, p. 571).
Lafontaines Hermann Lange vertelt de geschiedenis van een jongeman, die te oprecht en te fier is voor deze wereld en daardoor zichzelf en anderen in grote verlegenheid brengt. Hij heeft een scherpzinnig en cynisch karakter, waardoor hij het slechte gedrag van de hoge ambtenaren in het Duitse staatje, waarin het verhaal zich afspeelt, doorziet. Een rechtvaardige vorst zal volgens hem een einde maken aan de wantoestanden. Wanneer deze niet komt, trekt Hermann Lange zich terug in zijn familiekring (P. van 't Veer, Het leven van Multatuli, 1979, p. 52). Mimi suggereert een directe parallel tussen de hoofdpersoon Hermann Lange in de gelijknamige roman, die liever ontslag neemt dan onrecht te dulden, en Max Havelaar die in Lebak hetzelfde deed (a.w., p. 60,186-187).