Kraton

vorstenverblijf, de residentie van onder anderen de vorsten van Atjeh. Ten onrechte heeft men de kraton voorgesteld als een ‘vesting welker verovering zeker schitterend succes betekende’, aldus m. in een noot bij de Max Havelaar, want:

‘Ik gis dat er te Atjeh nooit 'n Kraton geweest is, en zelfs dat de Atjinezen dit woord nooit gehoord hadden, daar de zaak speciaal 'n Javanismus is. (...) Het veroveren van een Kraton is 'n wapenfeit, nagenoeg gelykstaande met het innemen ener omheinde of desnoods ommuurde Hollandse buitenplaats. Als gewoonlyk hebben de Bestuursmannen in deze zaak 't Volk weer gepaaid met 'n klank!’ (vw i, p. 322)

m. doelt hier op de foutieve interpretatie van het rapport van *Van Swieten over zijn expeditie naar Atjeh. Van Swieten sprak hierin niet over de verovering van een kraton of vesting, ‘en toch... tóch moest het heten dat er 'n vesting veroverd was!’ (vw i, p. 323).