Knoop, Willem Jan-
1811-1894, vanaf 1825 werkzaam in het leger, vanaf 1842 leraar in de krijgsgeschiedenis te Breda, klom op tot luitenant-generaal. Hij publiceerde veel in de Nieuwe Militaire Spectator, De Gids en andere tijdschriften, met name over het zeewezen, militaire zaken en geschiedenis.
In Idee 1066 bekritiseert m. fel diens artikel ‘Boni (1859-1860)’ (De Gids, jrg. 11, 1873, p. 325-368), waarin Knoop zich afvraagt óf Nederland wel verdedigd kan worden:
‘Ik noem dit 'n zonderling onderwerp voor iemand die byna levenslang voor die eventuële verdediging is betaald geworden. 't Doet me denken aan 'n keukenmeid die op haar ouden dag de kwestie opwerpt: of 't koken van spys tot het gebied der mogelykheden behoort? Maar, schepsel, als je dat niet weet, wat heb je dan al den tyd toen je als keukenmeid je loon ontving, uitgevoerd? De Luitenant-Generaal Knoop bekleedt z'n achtsten rang als officier. Ik durf hem verzekeren dat al die rangen hem successievelyk verleend zyn in de mening dat... er gekookt kon worden.’ (vw vi, p. 697)
In een noot bij dit Idee voegt hij hieraan toe:
‘In den mond van 'n krygsman is deze vraag [of Nederland verdedigd kan worden] 'n felonie die in oorlogstyd met den kogel, in vredestyd met infaam wegjagen behoorde gestraft te worden. Mocht de generaal Knoop niet tevreden zyn met de kwalifikatiën die ik hem toedeel, ik ben tot z'n dienst, schoon 't jammer wezen zou myn werkzaam en nuttig leven te stellen tegenover zyn misdadige nietigheid. Het terzyde stellen dezer gegronde reden ter uitwyking, houd ik in dit geval voor plicht. Het kon z'n nut hebben eens aan 't Volk te tonen welk verschil er is tussen mensen die menen en weten wat ze zeggen, en anderen die niet menen en niet weten wat ze zeggen.’ (vw vi, p. 704)
Knoop hemelt in zijn artikel officier *Van Swieten op (vw vi, p. 700-702); in een brief aan D.R. Mansholt d.d. 9 januari 1874 spreekt m. zijn ergernis hierover uit (vw xvi, p. 378).