Juffrouw Pieterse
personage uit de *Woutergeschiedenis, moeder van Wouter Pieterse, type van de bekrompen, onontwikkelde burgervrouw, weduwe van een schoenverkoper en volgens meester Pennewip behorend tot Burgerstand, iiie klasse, 7e onderafdeling:
‘Tweede verdieping. Twee schuiframen. Kleine achterkamer die inspringt om de binnenplaats. 't Hele gezin slaapt in twee bedden. Van kraamschut geen spoor. De jongens heten Louw, Piet of Gerrit, en gaan “op” horlogemaken of letterzetten. Soms naar zee, maar zelden. Gedurig twist met de buren, over dien verstopten gootsteen in't portaal. Overigens godsdienst als boven. Hebben kennis aan “heel fatsoenlyke mensen”. Lezen den Haarlemmer samen met iii, 7, b2 (Pp). Geen meid of “mens” maar 'n naaister van zeven stuivers en een boterham...’ (Idee 380, vw ii, p. 552)
Zeer humoristisch en uiterst scherp wordt het milieu van de familie beschreven in het bekende verslag van het ‘salie-avondje’ bij juffrouw Pieterse (Idee 381 e.v., vw ii, p. 552 e.v.).