Ik weet niet waar ik sterven zal
beginregel van het gedicht in de Max Havelaar (vw i, p. 241-242) dat *Saïdjah bedacht toen hij op weg was naar Batavia, waar hij geld voor buffels hoopte te gaan verdienen. Het gedicht gaat over zijn liefde voor Adinda; wanneer hij sterft, zal alleen haar stem hem bereiken. De laatste regels luiden:
‘Als ik sterf te Badoer, en men begraaft my buiten de desa,/oostwaarts tegen den heuvel, waar het gras hoog is.../Dan zal Adinda daar voorbygaan, en de rand van haar sarong/zal zachtkens voortschuiven langs het gras.../Ik zal het horen.’
Droogstoppel vermeldt over de opname ervan in het boek: ‘Myn voornemen was eerst wat maat en rym te brengen in die overzetting, doch evenals Havelaar vind ik het beter dat keurslyf weg te laten.’ (vw i, p. 241).