Hallemannetjes, de-
In de *Woutergeschiedenis de naam voor de broers Gus en Fransje Halleman, ‘d.z.b.f.w.’ (=die zo bijzonder fatsoenlijk waren), met wie Wouter omging. Nadat ze bij Wouter aangedrongen hadden op geld (de vriendschap had hen al negen stuivers gekost - Wouter wordt door hen voor ‘klaploper’ uitgemaakt), zetten de Hallemannetjes een pepermunthandeltje op. Wouter legde een gulden in die hij gestolen had - hij kreeg geen zakgeld -, Gus en Fransje ieder een dubbeltje. Daags daarna krijgt Wouter te horen dat hij niet langer mee mag doen omdat de fatsoenlijke Hallemannetjes vermoeden dat hij niet eerlijk aan zijn geld is gekomen. Ze verdelen het geld ‘eerlijk’: Wouter krijgt acht stuivers van zijn ingelegde gulden terug (Idee 365, vw ii, p. 531-537).
m.'s commentaar hierbij luidt:
‘Op deze waarachtige historie grondt zich myn ongeloof aan de buitengewone fatsoenlykheid van de Hallemannetjes, en ik hel over tot de mening dat dit fatsoen eigenlyk niets was dan 'n uitvindsel van Wouters moeder, omdat ze “nauw behuisd” was. 't Is de vraag of zy ooit iets zo byzonder fatsoenlyks zou ontdekt hebben in die kinderen, als zy kans had gezien Wouter met wat nut te gebruiken in 't huishouden.’ (Idee 365, vw ii, p. 537)
In een brief aan Mimi d.d. 21 augustus 1864, schrijft m. over het verhaal van de Hallemannetjes: ‘De pepermunthandel is letterlijk waar. De jongens heetten Haverkamp' en dat ik een gulden stal is ook waar’ (vw xi, p. 368).