Glaser, Adolf-

1829-1916, geb. te Wiesbaden, toneelen prozaschrijver van o.a. Krienhildens Rache (1853), Penelope (1854) en Galilei (1858). Daarnaast vertaalde hij werk van G. Keller, C. Busken Huet en J. ten Brink in het Duits. In 1875 verscheen van zijn hand een bewerking van m.'s De Bruid daarboven, onder de titel ‘Infam cassirt. Nach einem dramatischen Motiv’ in de bundel Holländische Novellen (Braunschweig: G. Westermann).

In een brief aan A.C. Loffelt d.d. 27 maart 1876, suggereert m. dat *J. ten Brink - ongewild - Glaser op het idee heeft gebracht om m.'s De Bruid daarboven te vertalen (vw xviii, p. 326). Op 16 juni 1876 noemt m. Glaser in een bief aan K.Th. Wenzelburger, waarin hij Glaser typeert als één van de vertalers ‘die op ridderorden reizen’. Hij vervolgt: ‘Komiek is 't hoe men overal duidelyk bespeuren kan: wie hen heeft ingelicht omtrent hollandsche litteratuur. Cremer en Brink schynen zich voor Ciceroni [gidsen] uittegeven (...)’ (vw xviii, p. 375-376).