Gebed van den onwetende, Het-
geschrift van m., dat hij in 26 februari 1861 in het album van *H.E. Bovenschen schreef (vw i, p. 473-477). In 1861 werd het voor het eerst gepubliceerd in De Dageraad, voorzien van een illustratie door *Ernst Stern. Het is geschreven in rijmloze verzen. m. neemt in dit geschrift afstand van het geloof: ‘Wat anderen nu beweren van dien God te weten... Baat my niet... Ik versta hem niet!’ (vw i, p. 475).
Op 18 februari 1869 schrijft hij H. van Duyse, dat hij de toon van het werk achteraf te mild vindt:
‘De gemoedelykheid in dat gebed v.d. O. hindert my thans, en 't komt my voor dat Madllc Logique en Madc Waarheid my die ontrouw euvel duiden. Ik heb beloofd my te beteren. (...) De taak van den denker is niet òver de mogelykheid van het ònmogelyke te redeneeren, en vooral niet (gelyk ik in myn Gebed v.d. O doe) lieve woordjes te geven aan 't onware, alsof-i verlegen was om gemeenschap met leugen - neen, wy moeten de absurditeit flink in 't aangezicht spuwen’. (vw xiii, p. 361)
In een noot bij Idee 165 uit 1872 schrijft hij:
‘Dat smachten naar een persoonlyken God, is opstand tégen de Rede. (...) Myn “Gebed van den Onwetende” is nog met die ziektestof besmet.’ (vw ii, p. 681)
Het ‘gebed’ maakte veel indruk, maar heeft ook het aantal vijanden van m. doen toenemen. In 1861 werd het beantwoord door Pisteuologos (ps. van *J.N. Wiersma) in de brochure Het Gebed van den Geloovige (Amsterdam 1861).
Op bijeenkomsten van de beginnende socialistische beweging werd het dikwijls voorgedragen. In het tijdschrift De Dageraad der Volksbevrijding (nr. 1) schrijft W.H. Vliegen dat het ten gehore gebracht was op een bijeenkomst van de socialisten in Bloemendaal in 1884. Het ‘te hoop gelopen volk’ stormde hierop de zaal binnen en mishandelde de socialisten. Ook na m.'s dood werd het ‘gebed’ herhaaldelijk bekritiseerd, o.a. door Th. Famulus, *L. van Elk en J. van Veen.
Tijdens en na m.'s leven verscheen een aantal vertalingen van het Het Gebed van den onwetende. In 1868 vertaalde H. van Duyse het geschrift in het Frans: de brochure getiteld La prière de l'Athée, verscheen anoniem en werd in Frankrijk verboden. Een Franse prozavertaling getiteld La Prière d'un Ignorant, verscheen in het tijdschrift La Société nouvelle (maart 1887). In Der Freidenker van 1885 verscheen een Duitse vertaling van *C. Derossi, getiteld Das Gebet des Unwissenden, en in 1876 verscheen een Friese vertaling van de hand van H.G. van der Veen (1816-1887), getiteld It gebet fen de ûnwitende in het tijdschrift Forjit my net (vw xviii, p. 580-583). In 1902 werd Het gebed van den onwetende op muziek gezet en ten gehore gebracht door de zangvereniging Excelsior.