Drie schuintamboers

een veel gezongen volksliedje, dat luidt:

‘Drie schuintamboers,/Die kwamen uit het oosten,/Drie schuintamboers,/Om zich wat te vertroosten,/Van rombom, wat maal ik er om,/Om zich wat te vertroosten, rombom.’

Op het Taal- en Letterkundig Congres te Antwerpen van 1873 (*congres 2) droeg Beets een vers van Bilderdijk voor, waarover m. spot in Idee 1198:

‘De heer Beets moest my eens 't majestueuze lied van “drie schuin tamboers, die kwamen uit het oosten” horen declameren! En dat is nog niet eens 't állerschoonste der modellen van hokus-pokus-poëzie die ik zo indrukwekkend weet voor te dragen. “Tussen peer en kaas” maken die dingen 'n mirobolant effekt. By gelegenheid houd ik my aanbevolen.’ (vw vii, p. 314)