Crematie
1. m.'s crematie. Op zaterdag 19 februari 1887 overleed m. te Nieder-Ingelheim. De laatste drie dagen leidde hij aan hevige astma-aanvallen. De nacht van vrijdag op zaterdag sliep hij de gehele nacht niet. Hij kreeg toen het slaapmiddel chloral in steeds grotere dosis toegediend. Niet duidelijk is of de dokter, op verzoek van Mimi, een dodelijke dosis toediende, teneinde een ‘milde dood’ te bewerkstelligen. Zaterdagmorgen werd hij op z'n sofa gelegd, om 5 uur overleed hij rustig in zijn slaap.
Mimi beschrijft de laatste drie dagen in een brief van 20 februari 1887 aan het echtpaar De Haas:
‘... hy dacht er niet aan te sterven. Maar donderdag kreeg hy een aanval van asthma - waaraan geen eind kwam! eerst vrydag zei hy dit is geen bui hieraan ga ik weg! de laatste nacht was vreesselyk. Morphine had de vorige nacht niet geholpen, nu nam hy chloral. de dokter zei later saturdag morgen ze te zwak was geweest hy had weinig gerust en was heel zwak, maar zyn pols was nog vry goed, en hy liep nr zyn kamer. hy lag op de sofa daar en sprak van heengaan. Toen de dokter kwam hield hy toch vol dek nog wat beter kon worden. hy zou hem sterkere chloral geven en na wat rust zou hy zich beter voelen. Ik smeekte den dokter hem liever wat anders te geven om 't lyden kort te maken. ik weet niet, of - enfin hy nam het om te slaapen. sliep van half 3 tot 5 en hield toen op eensklaps op te ademen. het was uit!’ (vw xxiv, p. 69-70)
m. werd op maandag gekist. Dinsdag 22 februari werd hij per trein naar Gotha gebracht, alwaar hij de volgende dag werd gecremeerd in het in 1878 door Friedrich Siemens gebouwde crematorium. Bij de crematie waren aanwezig: Mimi, haar broer Albert, Braunius Oeberius (hij en zijn vrouw waren reeds enkele dagen in Nieder-Ingelheim) en de op dinsdag uit Middelburg gearriveerde Wibaut en Ghijsen. Er werd bij de verassing niet gesproken. In Nieder-Ingelheim bleven achter: Ymke Braenius Oeberius-Meyer en Lina de Haas (maandagmorgen vroeg aangekomen), die voor de eveneens thuis gebleven Wouter en de zieke Ymke Braunius Oeberius zorgde. Zürcher en Paap waren ook op maandag naar Nieder-Ingelheim gekomen, maar een paar uur later weer naar Amsterdam vertrokken. Men keerde met de as terug naar Nieder- Ingelheim. (n.b. de afbeelding van het crematorium te Gotha in Over Multatuli, 1990, nr. 25, p. 83, komt niet overeen met de beschrijving ervan in Brockhaus' Konversationslexikon, dl. xi van de Jubiläums-Ausgabe, 1902, bijlage bij p. 38-39, speciaal fig. 1) *as van Multatuli
2. Over zijn voorkeur voor het cremeren boven het begraven, schrijft m. in een noot bij Idee 925:
‘Ik noemde in dit nummer 't woord “christelyke begrafenis”. De sedert opgekomen beweging voor 't lykenverbranden, heb ik met vreugd begroet. Jammer dat de voorstanders van die verbetering met zoveel moeilykheden te kampen hebben. Maar vreemd is 't niet. Sedert eeuwen vonden de vromen in de akeligheden en spokeryen hunner kerkhoven, de trouwste bondgenoten voor hun bygeloof. Maar des te gebiedender eist het plichtbesef van welmenenden en ontwikkelden, dat ze den vyand dat wapen uit de hand slaan, en dus op 't invoeren - of althans op 't fakultatief veroorloven - van crematie blyven aandringen. De zaak is van hygiënischen aard, o zéker! Maar ze is dit niet minder voor 't denkvermogen van de levenden, dan voor hun lichamen. Dat er uit kerkhoven verpestende dampen opstygen, is ook als beeldspraak de volle waarheid.’ (vw iv, p. 717)