Collard, Petrus Albertus Alexander-
Geulle (Limburg) 1825 - Teteringen 1895, vertrok in 1849 naar Nederiands-Indië, nam in 1850 deel aan krijgsverrichtingen in Bantam, werd in hetzelfde jaar tweede luitenant bij het garnizoens-bataljon in de eerste militaire afdeling. In 1854 werd hij eerste luitenant, in 1860 kapitein. Van 1862 tot 1864 verbleef hij met ziekteverlof in Nederland, waarna hij in 1865 chef van staf en in 1870 majoor werd. Na een jaar op Celebes werkzaam te zijn geweest, keerde hij met de rang van luitenant-kolonel in 1872 definitief terug naar Nederland. In 1875 kreeg hij eervol ontslag, met toekenning van een pensioen.
Collard stond model voor het personage *Duclari in de Max Havelaar, ‘kommandant van het kleine garnizoen van Rangkas-Betoeng’ (vw i, p. 72) tijdens Havelaars verblijf te Lebak.
Na zijn verblijf te Lebak, ontmoette m. Collard voor het eerst weer begin maart 1863 te Den Haag (vw xi, p. 96). In het voorjaar van 1878 wenste hij hem en Van Hemert een ‘vriendschappelyk teeken van leven te geven’ (brief aan D.J. Korteweg d.d. 31 maart 1878, vw xix, p. 405). Met Collard, die hem tijdens de pauze van een voordracht opzocht, bezocht m. later de zieke Langeveldt van Hemert (vw xix, p. 407). In 1882 beschrijft m. in een brief aan J.A. Roessingh van Iterson deze ontmoeting met Collard en Langeveldt van Hemert. Na zoveel jaar, betoogt hij, heeft het geen zin meer hem als getuige te laten optreden:
‘Maar wie kan zeggen of hy daartoe, god weet om welke redenen, genegen is? Zyn zwygen gedurende zooveel jaren bewyst al vast dat-i geen aandrang voelde spontaan optetreden. En 'n weigering van zyn kant zou heel verdrietig zyn.’ (8 januari 1882, vw xxi, p. 606)
Ondanks zijn persoonlijke reserves, ondertekende Collard toch de circulaire van het Huldeblijk (vw xxi, p. 682 en 804).