Brief aan den Gouverneur-Generaal in ruste
geschreven in januari 1858 te Brussel. De brief is het eerste openbare document in de *Havelaarzaak en werd na het verschijnen van de Max Havelaar gepubliceerd in De Tijdspiegel van oktober 1860, voorafgegaan door ‘Max Havelaar aan Multatuli’. Later werd de brief ook opgenomen in Indrukken van den Dag (nr. 1), en in de Verspreide Stukken (vw i, p. 391 e.v.).
dd. herinnert hierin aan zijn optreden te Lebak en besluit zijn brief als volgt:
‘Het verzoek dat ik Uwer Exc. te doen heb, is dit: de herhaling myner bede om dezen brief en de daarby gevoegde stukken aandachtig te lezen, en my wel te willen antwoorden op de vraag: of Uwe Exc. daarin niet aanleiding vindt, my te ondersteunen in de pogingen die ik wil aanwenden om op de meest eervolle wyze weder te mogen intreden in Nederlands-Indische dienst? maar, excellentie, anders dienen dan ik te lebak diende, kan ik niet.’ (vw i, p. 419)
Als bijlage voegde hij de stukken toe, die hij destijds geweigerd had aan Brest van Kempen te overleggen. *Duymaer van Twist heeft nooit op dit schrijven gereageerd. De laatste noot uit 1865 luidt dan ook:
‘Antwoord toch eens eindelyk, meester Albertus Jakobus Duymaer van Twist. Antwoord toch eens!’ (vw i, p. 429).