Behouders en liberalen

staatkundige partijen ten tijde van m. Voor hem was het lood om oud ijzer welke van de beide partijen aan de macht zou komen, getuige het volgende citaat uit de Minnebrieven:

‘Sedert enige jaren bemoeien zich velen met Indië. Die “velen” kunnen onderscheiden worden in twee hoofdsoorten, de behouders en de liberalen. Behouders zyn de personen die gaarne zoveel mogelyk voordeel trekken uit Indië; en liberaal noemt men de zodanigen die gaarne uit Indië voordeel trekken, zo véél mogelyk. Ziedaar 't verschil, dat zich oplost in treffende gelykheid. Maar die overeenstemming openbaart zich nog duidelyker in de gelykluidendheid van de scheldwoorden die ze elkaar naar 't hoofd werpen. Welnu, ze zyn beiden volkomen in hun recht. 't Is volkomen waar, wat de liberalen zeggen: de behouders zuigen Indië uit... maar even eerbiedwaardig is de oprechtheid, waarmee de behouders de eer van 't uitzuigen toekennen aan de liberalen.’ (vw ii, p. 73-74)

In een noot bij de Millioenen-studiën wordt dezelfde gedachte verwoord, zij het dan dat m. hierin over de behouders toevoegt:

‘Eén ding is zeker: ik meen onder de laatste meer eerlykheid gevonden te hebben, een ontdekking die niet veel zeggen wil, als men het peil beschouwt waartoe de óneerlykheid der anderen gezonken is.’ (vw v, p. 307; werd alleen in het feuilleton en niet in de verschillende drukken van Millioenen-studiën in boekvorm opgenomen).

De eis van het liberalisme, aldus betoogt hij in Idee 884, is ‘onderzoeken, zelf onderzoeken, en niet het meegaan met een party, al zy 't dan - wy weten nu eenmaal hoe zonderling zekere benamingen worden uitgedeeld -al zy 't dan dat zo'n party zich de liberale noemt’. Hij vervolgt: ‘Ik beweer liberaal te zyn waar ik aandring op 't eerlyk onderzoeken der mening van andersdenkenden.’ (vw iv, p. 609).

In Vorstenschool geeft koningin Louise zowel de liberalen als de behouders een veeg uit de pan:

‘Behouden? Conserveren? Wat? Het oude?/Volstrekt niet! Ook dit woord is leugen. Nooit/Zag ik Behouders met een vygeblad/Gekleed, of... niet gekleed. Nooit met een pyl/Van visgraat, zich het dejeuner verdienen./(...) Behouden? Wat? Wat wordt behouden?
Niets!/Dan eigen geld en goed, als 't mooglyk is,/En wat vooroordeel tegen nieuwigheid./Maar... niet te veel vooroordeel! Juist genoeg/Om, met vertoon van quasi-deftigheid,/Te delen in de winst die 't nieuwe geeft./ Zaagt ge ooit Behouders tyding weigren, die/Gebracht was met den telegraaf?’ (vw vi, p. 63)

Zowel de reactie van de ‘zogenaamd behoudende party’, als die van de liberalen op de Max Havelaar, wordt door m. scherp bekritiseerd in Idee 292 (vw ii, p. 488) en in Idee 942 (vw vi, p. 130):

‘En de liberalen? 't Zou niet onaardig wezen eens al den lof van hùn kant over het boek te verzamelen. Dat zou 'n curieus boek worden op zichzelf. Misschien geef ik eenmaal den tekst ener oproeping van liberale zy, om den “edelen Havelaar by te staan”. (...) voor den verschyning van die circulaire, vertelde ik den liberalen dat ik heel liberaal was, en juist daarom niet kon behoren tot hun party. Van dien tyd af was Havelaar 'n slecht mens, de circulaire werd niet gedrukt en 't recht van gister werd heden... onrecht. Precies als met de behouders’ (vw ii, p. 489)

*Divagatiën *J.R. Thorbecke