Beecher-Stowe, Harriet Elisabeth-

1811-1896, schreef de geruchtmakende roman Uncle Tom's cabin or life among the lowly (Nederlandse vertaling: De negerhut van Oom Tom). Dit pleidooi tegen de slavernij verscheen in 1850 als feuilleton, en in 1852 in boekvorm. m. was onder de indruk van dit werk toen hij zijn Max Havelaar schreef, getuige zijn brief aan Tine d.d. 28 september 1859, waarin hij zijn boek vergelijkt met Uncle Tom's cabin or life among the lowly:

‘Het is een protest tegen onze positie evenals de hut van Oom Tom tegen de Slavernij. Het moet overal gelezen worden als lectuur van vermaak, en dat besef moet de regering dwingen er op te letten omdat men geen boek dat in aller handen is, ter zijde leggen kan als een brief.’ (vw x, p. 62)

In hetzelfde jaar vergelijkt W.J.C. van Hasselt beide auteurs in een vertrouwelijke brief aan J.J. Rochussen, waarop deze m. karakteriseert als ‘den Nederlandschen Beecher Stowe’ in een bief aan J. van Lennep (vw x, p. 130).

In de Max Havelaar schrijft m. na het verhaal van Saïdjah en Adinda:

‘Of - om af te dalen tot meer gelykheid met myn boek - mag men de waarheid ontkennen die de hoofdzaak uitmaakt van de Negerhut, omdat er nooit een Evangeline bestaan heeft? Zal men tot de schryfster van dat onsterfelyk pleidooi - onsterfelyk, niet om kunst of talent, maar door strekking en indruk - zal men tot haar zeggen: “ge hebt gelogen, de slaven worden niet mishandeld, want... er is onwaarheid in uw boek: het is een roman!’ (vw i, p. 256)

*Chateaubriand *vrouw, positie van de-