Bantam
(Banten, Bantam-Kidoel) de westelijke residentie van Java met als hoofdplaats Serang. En onafhankelijk sultanaat, tot Daendels het in 1808 annexeerde. Tengevolge van de afpersing en knevelarij van de inlandse bevolking weken in 1855 veel Bantammers uit naar de *Lampongs. In zijn ‘Brief aan den Gouverneur-Generaal in ruste’ herinnert m. aan deze opstand in Bantam:
‘Door velerlei relatiën was ik reeds lang in de Bantamse afdelingen geen vreemdeling. Ik wist hoe de later uitgebroken onlusten in de Lampongs door Bantamse uitgewekenen waren voorbereid, gevoed en versterkt, en ik kende de oorzaken van dat uitwyken. Ik wist hoe ongaarne enige Bataviase en Buitenzorgse landheren een intègre bestuur in het Bantamse zagen; “als er in Bantam gekneveld wordt, hebben wy volk gebrek” heb ik een hunner te Buitenzorg horen zeggen.’ (vw i, p. 407)
In 1856, toen m. assistent-resident van Lebak was, was *C.P. Brest van Kempen resident van Bantam. Over Bantam geeft *R.A. van Sandick in Leed en lief uit Bantam (1892) het volgende overzicht: in 1815-1819 heeft men er grote roverbenden, in 1822 de opstand van Moerad, van 1825-1829 een hevige opstand. In 1832 wordt de laatste sultan verbannen; in 1834 weer grote roverbenden; in 1836 wordt het herenhuis van Tjikandi-Ilir in brand gestoken; in 1839 weer oproer; in 1845 wordt de landheer van Tjikandi-Oedik met vrouw en kinderen, administrateur en opziener, op barbaarse wijze omgebracht. In 1850 een hevigen opstand in Anjer, die door luitenant-kolonel De Brauw gedempt werd. In hetzelfde werk vermeldt Van Sandick ook de rampen die Bantam in later tijd troffen, zoals de veepest (1880), een koortsepidemie (1880) en de uitbarsting van de Krakatau (1883), die 21500 doden eiste. De voornoemde factoren - een opstandige traditie, sociale deprivatie en een hierop inspelende godsdienstige (islamitische) elite - leidden tot de opstand te Tjilegon (8-9 juli 1888), waarbij de assistent-resident Gubbels met zijn gezin en vele anderen werden vermoord. In dezelfde maand nog werd de opstand hardhandig neergeslagen en werden de leiders ervan in een militaire actie achtervolgd en opgepakt.
(Lit. Sartono Kartodirdjo, The peasants' revolt of Banten in 1888, in: Verhandelingen van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, dl. 50, 's-Gravenhage, 1966)