Multatuli.online

Volledige Werken. Deel 9. Brieven en dokumenten uit de jaren 1846-1857

Voorbericht

Nota

Poerworedjo 1846-1848

Dekkers eerste huwelijksjaren

Brieven en dokumenten

[27 juli 1846 Dekker benoemd tot lid van een verpondingscommissie]

[Bijlage I betreffende de residentie Bagelen]

[Bijlage II betreffende de residentie Bagelen]

[19 augustus 1846 Brief van Abr. des Amorie van der Hoeven]

[30 september 1846 Gouvernementsbesluit inzake gelden]

[7 november 1846 Dekker dient een declaratie in]

[9 november 1846 Verkoopakte van het huis van Dekkers vader]

[15 december 1846 Gouvernementsbesluit inzake vergoeding van verplaatsingskosten]

[Bijlage betreffende de rivier Bogowonto]

[Bijlage betreffende de residentie Bagelen in 1846]

[1847 Conduite-beoordeling over Dekker]

[15 maart 1847 Missive van de Ass.-Res. van Krawang aan de Res. van Bagelen]

[24-28 juli 1847 Bezoek van G.-G. Rochussen aan Poerworedjo]

[13 augustus 1847 Dekker neemt het ambt van Secretaris waar]

[25 november 1847 Missive van de Res. van Bagelen aan de G.-G.]

[Bijlage betreffende een overstroming]

[11 december 1847 Gedicht van Dekker voor Keesje de Mooij]

[16 december 1847 Missive van de Res. van Bagelen aan de Dir.-Gen. van Financiën]

[25 januari 1848 Besluit van de G.-G. inzake een gratificatie]

[3 februari 1848 Rekest van Dekker aan de G.-G.]

[13 februari 1848 Rekest van Dekker aan de G.-G., inzake het radikaal]

[14 februari 1848 Apostil van de Res. van Bagelen bij Dekkers rekest]

[20 maart 1848 Abr. des Amorie van der Hoeven overlijdt]

[31 juli 1848 Rekest van Dekker aan de G.-G. inzake verlof]

[11 augustus 1848 Besluit van de G.-G. inzake een maand verlof]

[16 september 1848 Besluit van de G.-G. inzake verlengd verlof]

[19 oktober 1848 Dekker wordt lid van een onderwijscommissie]

[27 oktober 1848 Dekker benoemd tot Secretaris van de residentie Menado]

[27 oktober 1848 Akte van benoeming]

[17 december 1848 K.B. inzake het radikaal]

[2 januari 1849 Dispositie inzake storting van contributies]

Menado 1849-1852

Dekker op Celebes

Brieven en dokumenten

[8 april 1849 Besluit van de G.-G. inzake het radikaal]

[Bijlage betreffende de residentie Menado]

[28 april 1849 Aantekeningen van Dekker in een Memoriaal]

[september 1849 Aantekening onder een Maleise brief]

[17 september 1849 Dekkers broer Jan hertrouwt]

[september-december 1849 Aantekeningen in het Memoriaal]

[5 oktober 1849 Dekker wordt lid van een onderwijscommissie]

[november 1849 Aantekeningen bij een brief]

[7 december 1849 Dekkers zuster Catharina overlijdt]

[december 1849 Aantekening bij een brief]

[1849 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]

[28 januari 1850 Akte, door Dekker opgemaakt als notaris]

[maart 1850 Dekker koopt een klein landgoed]

[Bijlage inzake een slavenveiling]

[28 juni 1850 Brief van Dekker aan Tine]

[29 juni 1850 Brief van Dekker aan Tine]

[30 juni 1850 Brief van Dekker aan Tine]

[25 juli 1850 Overlijdensakte van Dekkers vader]

[25 juli 1850 Overlijdensadvertentie van Dekkers vader]

[Bijlage Testament van Dekkers vader]

[augustus 1850 Advertentie inzake de boedel van Dekkers vader]

[oktober 1850 Brief van Dekker aan Tine]

[december 1850 Dekker verhuist]

[1850 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]

[15 januari 1851 Brief van Dekker aan zijn broer Pieter]

[22 januari 1851 Missive, door Dekker ontworpen]

[22 februari 1851 Missive, door Dekker ontworpen]

[24 februari - 6 mei 1851 Brief van Dekker aan Kruseman]

[1 april 1851 Publikatie aan de bevolking van Menado]

[3 april 1851 Tine's grootmoeder overlijdt]

[3 april 1851 Verbaal betreffende de matroos Watts]

[1 mei 1851 Missive, door Dekker ontworpen]

[2 mei 1851 Verklaring van matrozen]

[8 mei 1851 Missive, door Dekker ontworpen]

[12 mei 1851 G.-G. Duymaer van Twist aanvaardt zijn ambt]

[13 mei 1851 De publikatie van 1 april wordt verzonden]

[28 mei 1851 Missive, door Dekker ontworpen]

[30 mei 1851 Missive, door Dekker ontworpen]

[30 mei 1851 Missive, door Dekker ontworpen]

[20 juni 1851 Ontslag van een Hoofd]

[20 juni 1851 Missive, door Dekker ontworpen]

[27 juni 1851 Missive, door Dekker ontworpen]

[17 juli 1851 Missive, door Dekker ontworpen]

[17 juli 1851 Aantekening van Dekker]

[20 juli 1851 Verslag over Menado, 1849]

[20 juli 1851 Verslag over Menado, 1850, fragment]

[23 juli 1851 Briefje van Dekker aan Tine]

[26 juli 1851 Voorstel om Dekker te benoemen tot ass.-res.]

[4 augustus 1851 Rekest van Dekker betreffende eventuele benoeming tot resident]

[6 augustus 1851 Missive van Resident Scherius, Rekest van Dekker betreffende eventuele benoeming tot resident]

[8 oktober 1851 Dekker benoemd tot ass.-res. van Amboina]

[15-22 november 1851 Brief aan Kruseman]

[22-24 november 1851 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]

[1851 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal, inzake inkomsten per kwartaal]

[februari 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal inzake gelden]

Amboina 1852

Dekker op Ambon

Brieven en dokumenten

[Bijlage betreffende Amboina]

[Bijlage inzake de toestanden op Amboina]

[Bijlage met tekening, inzake Dekkers woning]

[1-9 maart 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]

[25 maart 1852 Rapport van de sergeant van de wacht]

[26 maart 1852 Missive aan de Gouverneur]

[8 april 1852 Missive aan de Gouverneur]

[april 1852 Missive aan de Gouverneur]

[april 1852 Aantekening van Dekker in het Memoriaal]

[26 april 1852 Dekker ontvangt een prospectus]

[12 juni 1852 Missive aan de Gouverneur]

[14-16 juni 1852 Besluit van Dekker]

[22 juni 1852 Missive aan Van Eijbergen]

[22 juni 1852 Missive aan Van Eijbergen]

[22 juni 1852 Missive aan Van Eijbergen]

[22 juni 1852 De Gouverneur verleent Dekker verlof]

[25 juni 1852 Missive van de Gouverneur aan de G.-G.]

[5 juli 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]

[7 juli 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]

[20-23 juli 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]

[21 juli 1852 Missive van de Gouverneur]

[24 juli 1852 Versje van Dekker]

[24 juli 1852 Vertrek van Dekker]

Tussen Ambon en Amsterdam 1852

Dekker op reis naar Nederland

Brieven en dokumenten

[juli 1852 Dekker op Banda. Aantekeningen in het Memoriaal

[1 augustus 1852 Besluit van de G.-G. inzake twee jaar verlof]

[7 september 1852 Certificaat van ophouding van betaling]

[7 september 1852 De rekenkamer belast Dekker met f360]

[11 september 1852 Brief van Dekker aan Kruseman]

[september 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]

[15 september 1852 Gouvernementsbesluit inzake Dekkers opvolging]

[19 september 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]

[september-oktober 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]

[27 oktober 1852 Missive van de G.-G. aan de Min. van Koloniën]

[11 november 1852 Aantekeningen in het Memoriaal, inzake St. Helena]

[november-december 1852 Aantekeningen in het Memoriaal na St. Helena]

[30 december 1852 Brief van Dekker aan Kruseman]

[30 december 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]

Nederland 1853-1855

Dekker met verlof

Brieven en dokumenten

[18 januari 1853 Besluit van de Minister van Koloniën]

[januari 1853 Brief van Mevrouw A.J. Kerkhoven-van der Hucht]

[januari 1853 Aantekening van dezelfde]

[11 februari 1853 Brief van Dekker aan Tine]

[17 februari 1853 Dekker ontvangt Leidse studenten]

[20 februari 1853 Brief van Johannes Bosscha]

[Bijlage inzake de ontvangst van de Leidse studenten]

[23 februari 1853 Besluit van de Minister van Koloniën]

[maart 1853 Brief van Dekker aan zijn broer Jan]

[april 1853 Dekker lid van de vrijmetselaarsloge te Gorinchem]

[Bijlage betreffende Dekkers aansluiting bij de vrijmetselaars]

[Bijlage betreffende Dekkers aansluiting bij de vrijmetselaars]

[11 augustus 1853 Dekker in Culemborg]

De erfenis-kwestie

Overlijdensdata van Tine's familieleden

Dokumenten betreffende het vermogen van Tine's familie

Brieven en dokumenten

[8 september 1853 Rekest van Dekker aan de Min. van Koloniën]

[12 september 1853 Beslissing van de Minister van Koloniën]

[17 november 1853 Brief van Dekker aan de Minister van Koloniën]

[17 november 1853 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]

[21 november 1853 Missive van de Secr.-Gen. van Koloniën aan Dekker]

[3 december 1853 Brief van Dekker aan de Secr.-Gen. van Koloniën]

[8 december 1853 Beslissing van de Minister van Koloniën]

[1 januari 1854 Geboorte van Dekkers zoon]

[2 januari 1854 Advertentie inzake de geboorte van Dekkers zoon]

[2 januari 1854 Brief van Dekker aan A.C. Kruseman]

[23 maart 1854 Dekker opgenomen als Rozekruiser]

[16 april 1854 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]

[16 april 1854 Geneeskundige verklaring betreffende Dekker]

[22 april 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]

[2 mei 1854 Medisch rapport betreffende Dekker]

[6 mei 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]

[juni 1854 Brief van Dekker aan C.S. van der Pool]

[juni 1854 Brief van Dekker aan C.S. van der Pool]

[juni 1854 Brief van Dekker aan C.S. van der Pool]

[27 september 1854 Nota aan de Minister van Koloniën]

[4 oktober 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]

[6 oktober 1854 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]

[7 oktober 1854 Ambtelijke aantekeningen betreffende Dekker]

[7 oktober 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]

[31 oktober 1854 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]

[8 november 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]

[18 november 1854 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]

[20 november 1854 Aantekening bij het rekest]

[20 november 1854 Tweede aantekening]

[20 november 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]

[januari 1855 Dekker op reis naar Duitsland]

[23 januari 1855 Brief van Dekker aan Tine]

[28 februari 1855 Ambtelijke aantekeningen]

[7 maart 1855 Missive van de Secretaris-Generaal]

[8 maart 1855 Brief van Dekker aan de Minister van Koloniën]

[12-17 maart 1855 Drie aantekeningen]

[21 maart 1855 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën, met bijlage]

[24 maart 1855 Beslissing van de Minister van Koloniën]

[25 maart 1855 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]

[3 april 1855 Twee aantekeningen inzake Dekkers rekest]

[4 april 1855 Beslissing van de Minister van Koloniën]

[6 april 1855 Brief van Dekker aan de Minister van Koloniën]

[8-12 april 1855 Drie aantekeningen]

[11 april 1855 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]

[12 april 1855 Twee aantekeningen]

[13 april 1855 Missive van de Secretaris-Generaal]

[16 april 1855 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]

[17 april 1855 Aantekening van Minister Pahud]

[18 april 1855 Beslissing van de Minister van Koloniën]

[19 april 1855 Adres van Dekker aan de Minister van Koloniën]

[20 april 1855 Missive van de Secretaris-Generaal]

[21 april 1855 Missive van de Secretaris-Generaal]

[21 april 1855 Missive van de Directeur van het Kabinet des Konings]

[21 april 1855 Missive van de Secretaris-Generaal]

[23 april 1855 Bericht van de rederij Van Hoboken]

[23 april 1855 Brief van Dekker aan de Secretaris-Generaal]

[24 april 1855 Besluit van de Minister van Koloniën]

[20 mei 1855 Vertrek van Dekker uit Hellevoetsluis]

Buitenzorg 1855-1856

Wachtende op herplaatsing

Brieven en dokumenten

[10 september 1855 Aankomst van Dekker in Batavia]

[23 oktober 1855 Besluit van de Rekenkamer]

[23 oktober 1855 Besluit van de Rekenkamer]

[26 oktober 1855 Besluit van de Rekenkamer]

[31 oktober 1855 Missive van de Directeur van Financiën]

[7 november 1855 Missive van de Directeur van Financiën]

[21 december 1855 Besluit van de Rekenkamer]

[1 januari 1856 Minister Pahud wordt benoemd tot G.-G.]

[4 januari 1856 Besluit van de Rekenkamer]

[4 januari 1856 Dekker benoemd tot assistent-resident van Lebak]

[4 januari 1856 Extract uit het benoemingsbesluit]

[4 januari 1856 Officiële akte van benoeming]

[Bijlage inzake Dekkers benoeming]

[11 januari 1856 Missive van de Directeur van Financiën]

[17 januari 1856 Brief van Resident Brest van Kempen aan Dekker]

Lebak 1856

Het archief van Lebak

Brieven en dokumenten.

[Bijlage I Missive van 14 juni 1852 inzake karbouwroof]

[Bijlage II Missive van 26 oktober 1852 inzake karbouwroof]

[Bijlage III Klachten van de mandoers, 5 juni 1854]

[Bijlage IV Missive van 12 juni 1854]

[Bijlage V Missive van 15 juni 1854]

[Bijlage VI Onderzoek van klachten, 18 juni 1854]

[Bijlage VII Onderzoek van klachten, 18 juni 1854]

[Bijlage VIII Missive van 27 juni 1854 van de Regent]

[Bijlage IX Missive van 7 februari 1855 aan de Regent]

[Bijlage X Missive van 16 februari 1855 aan de Regent]

[Bijlage XI Missive van 27 februari 1855 aan de Regent]

[Bijlage XII Missive van 1 maart 1855 betreffende de Regent]

[Bijlage XIII Missive van 2 maart 1855 betreffende de Regent]

[Bijlage XIV Missive van 11 maart 1855 aan de Regent]

[Bijlage XV Missive van 19 maart 1855 aan de Regent]

[Bijlage XVI Missive van 22 april 1855 inzake vendutie]

[Bijlage XVII Missive van 26 mei 1855 aan de Regent]

[Bijlage XVIII Missive van 28 mei 1855 aan de Regent]

[Bijlage XIX Missive van 31 mei 1855 aan de Regent]

[Bijlage XX Missive van 4 juni 1855 aan de Regent]

[Bijlage XXI Extract uit de Agenda, 17 juli 1855]

[Bijlage XXII Missive van 21 juli 1855 betreffende personen zonder pas]

[Bijlage XXIII Missive van 28 juli 1855 betreffende beroving]

[Bijlage XXIV Missive van 31 juli 1855 aan de Regent]

[Bijlage XXV Missive van 1 augustus 1855 inzake arbitraire handelingen]

[Bijlage XXVI Missive van 20 augustus 1855 inzake bestraffing]

[Bijlage XXVII Missive van 22 augustus 1855 inzake bestraffing]

[Bijlage XXVIII Missive van 22 augustus 1855 aan de Regent]

[Bijlage XXIX Missive van 27 augustus 1855 aan de Regent]

[Bijlage XXX Missive van 6 september 1855 inzake bestraffing]

[Bijlage XXXI Nota van C.E.P. Carolus]

[Bijlage XXXII Nota van C.E.P. Carolus]

Dekker in Lebak

Brieven en dokumenten

[22 januari 1856 Dekker aanvaardt zijn ambt in Lebak]

[26 januari 1856 Missive van de Directeur van Financiën]

[28 januari 1856 Aantekeningen van Dekker in zijn Memoriaal]

[5 februari 1856 Aantekeningen van Dekker in zijn Memoriaal]

[7 februari 1856 Notities van Dekker in het kopieboek]

[12 februari 1856 Lijst van 42 vragen aan de Regent]

[februari 1856 Brief van de Regent aan Dekker inzake bezoek]

[februari 1856 Brief van Dekker aan de Regent]

[februari 1856 Brief van de Regent aan Dekker inzake geld]

[februari 1856 Brief van Dekker aan de Regent]

[18 februari 1856 Lijst van vier vragen aan de Regent]

[18 februari 1856 Missive van Brest van Kempen aan Dekker]

[19 februari 1856 Dekker zendt de beantwoorde vragen aan de Controleur]

[19 februari 1856 Dekker zendt de beantwoorde vragen aan de Controleur]

[20 februari 1856 Briefje van de Controleur]

[20 februari 1856 Dekker zendt de grassnijders terug]

[20 februari 1856 Brief van de Regent aan Dekker betreffende de grassnijders]

[22 februari 1856 Missive van de Controleur aan Dekker inzake herendienst]

[23 februari 1856 Brief van de Regent van Tjiandjoer aan Dekker]

[februari 1856 Ontwerp van een missive van Dekker aan Brest van Kempen]

[24 februari 1856 Missive van Dekker aan Brest van Kempen (Aanklacht)]

[24 februari 1856 Afschrift van de voorgaande missive]

[25 februari 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]

[25 februari 1856 Missive van Dekker aan Brest van Kempen]

[25 februari 1856 Afschrift van de voorgaande missive]

[25 februari 1856 Geschrapt gedeelte]

[26 februari 1856 Brief van de Regent aan Dekker]

[26 februari 1856 Conferentie van Dekker met Brest van Kempen]

[26 februari 1856 Missive van Brest van Kempen aan Dekker]

[27 februari 1856 Brief van Dekker aan de Regent inzake paarden]

[28 februari 1856 Missive van Dekker aan Brest van Kempen]

[29 februari 1856 Missive van Dekker aan de G.-G.]

[29 februari 1856 Nota van Dekker onder een missive]

[29 februari 1856 Brief van de Regent aan Dekker inzake bezoek]

[29 februari 1856 Missive van Brest van Kempen aan de G.-G.]

[5 maart 1856 Missive van Dekker aan de Controleur inzake prijzen]

[7 maart 1856 Missive van de Controleur aan Dekker inzake voedselgebrek]

[10 maart 1856 Brief van de Regent aan Dekker inzake geld]

[11 maart 1856 Advies van de Raad van Indië betreffende Dekker]

[12 maart 1856 Brief van de Regent aan Dekker inzake geld]

[maart 1856 Aantekeningen van Dekker over de toestanden in Lebak]

[maart 1856 Rapport inzake buffelroof]

[15 maart 1856 Missive van Dekker aan de Controleur inzake prijzen]

[17 maart 1856 Missive van de Controleur aan Dekker, inzake prijzen]

[18 maart 1856 Missive van Dekker aan Brest van Kempen, inzake prijzen]

[18 maart 1856 Concept-besluit van de G.-G. betreffende Dekker]

[22 maart 1856 Aantekeningen van Dekker in zijn Memoriaal]

[23 maart 1856 Besluit van de G.-G. betreffende Dekker]

[23 maart 1856 Kabinetsmissive betreffende Dekker]

[27 maart 1856 Missive van Brest van Kempen aan Dekker]

[27 maart 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]

[28 maart 1856 Staat van personen in hechtenis]

[29 maart 1856 Brief van Dekker aan Brest van Kempen]

[29 maart 1856 Dekker ontvangt de Kabinetsmissive]

[29 maart 1856 Dekker ontvangt het officiële besluit van overplaatsing]

[29 maart 1856 Dekker ontvangt een brief van Hoogeveen]

[29 maart 1856 Dekker ontvangt de Javasche Courant]

[29 maart 1856 Concept van Dekkers ontslagaanvrage]

[29 maart 1856 Rekest van Dekker aan de G.-G. inzake ontslag]

[29 maart 1856 Ontslagaanvrage van Dekker en missive aan Brest van Kempen]

[29 maart 1856 Vraagpunten aan de Controleur]

[30 maart 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]

[30 maart 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]

[31 maart 1856 Concept-antwoord van Dekker aan Brest van Kempen]

[31 maart 1856 Missive van Brest van Kempen aan de G.-G.]

[1 april 1856 Brief van de Regent aan Dekker betreffende de grassnijders]

[3 april 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]

[4 april 1856 Besluit van de G.-G. inzake Dekkers ontslag]

[april 1856 Aantekeningen voor een memorandum aan de G.-G.]

[april 1856 Aantekeningen voor een memorandum aan de G.-G.]

[9 april 1865 Ontwerp van een memorandum aan de G.-G.]

[april 1856 Overzicht van bewijsstukken]

[14 april 1856 Missive van Dekker aan Brest van Kempen]

[15 april 1856 Missive van Dekker aan de Controleur inzake klachten]

[16 april 1856 Besluit van Brest van Kempen]

[17 april 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]

Java 1856-1857

Dekker zonder werk

Brieven en dokumenten

[26 april 1856 Missive van de Controleur aan Brest van Kempen]

[26 april 1856 Brief van Van Hemert aan Dekker]

[6 mei 1856 Brief van Van Hemert aan Dekker]

[9 mei 1856 Ontwerp van een brief van Dekker aan de G.-G.]

[10 mei 1856 Brief van Van Hemert aan Dekker]

[22 mei 1856 G.-G. Pahud aanvaardt zijn ambt]

[23 mei 1856 Ontwerp van een brief aan Duymaer van Twist]

[30 mei 1856 Missive van Brest van Kempen aan de Proc. Generaal]

[23 juni 1856 Ontwerp van een brief van Dekker aan G.-G. Pahud]

[1856 Aantekeningen van Dekker]

[25 juli 1856 Missive van de Rekenkamer]

[18 augustus 1856 Besluit van de G.-G. inzake belastingen]

[25 augustus 1856 Brief van Ds. P. Douwes Dekker]

[20 september 1856 Missive van Brest van Kempen aan de G.-G.]

[13 oktober 1856 Missive van de Dir. der Kultures aan de G.-G.]

[28 oktober 1856 Brief van Dekker aan Tine]

[29 oktober 1856 Brief van Dekker aan Tine]

[5 november 1856 Brief van Dekker aan Tine]

[9 november 1856 Brief van Dekker aan Tine]

[10-13 november 1856 Brief van Dekker aan Tine]

[11 november 1856 Beslissing van de G.-G. inzake een rekest van borgen]

[14 november 1856 Missive van de Raad van Indië aan de G.-G.]

[16 november 1856 Brief van Dekker aan Tine]

[28 november 1856 Besluit van de G.-G. inzake belastingen]

[2 december 1856 Missive van de Rekenkamer]

[11 december 1856 Besluit van de G.-G. inzake Lebak]

[20 december 1856 Missive van de Rekenkamer]

[18 februari 1857 Missive van de Dir. van Financiën]

[25 februari 1857 Antwoord van de Resident van Batiava]

[28 maart 1857 Missives van de Dir. van Financiën]

[2 april 1857 Antwoord van de Resident van Soerabaja]

[10 april 1857 Missive van de Dir. van Financiën]

[15 april 1857 Mededeling in de Javasche Courant inzake Dekkers vertrek]

[20 mei 1857 Antwoord van de Resident van Soerabaja]

[1 juni 1857 Geboorte van Dekkers dochter]

[Bijlage inzake Dekkers reis]

Twee Maleise gedichten

Biografische aantekeningen

Biografische aantekeningen

Verklaring

Verbeteringen en aanvullingen


[23 januari 1855
Brief van Dekker aan Tine]

23 januari 1855

Brief van Dekker aan Tine. (M.M.)

Het handschrift bestaat thans uit drie dubbele velletjes postpapier, genummerd 2, 3 en 4. Het eerste dubbele velletje is niet teruggevonden. De tekst van de aanhef tot aan het sterretje werd afgedrukt naar de publikatie van Mimi (Brieven II, blz. 178; Brieven WB II, blz. 140). De Duitse gesprekken in deze brief zijn in gotische letters geschreven.

Arnhem, 23 Janij. (1855.)

Dingsdagavond.

Gister ben ik hier aangekomen, beste lieve Eef, en eerst nu verman ik mij om aan u te schryven. Zoo innig graag als ik mij gehaast had om iets goeds medetedeelen, zoo hard valt mij het tegendeel. Gij hebt evenwel uit mijn eerste telegram reeds begrepen hoe het staat! Ja, lieve, ik ben bitter bedroefd. Ik heb geen lust u mijn wedervaren nu te schrijven. De hoofdzaak weet ge en dit is helaas genoeg! De rest volgt mondeling.

Over Hrt. kan ik u waarlijk niets zeggen. Ik weet het niet meer. Doe, zeg of schrijf of doe niets, alles naar uw idee.

In weerwil der allermoeijelijkste reis ben ik zeer gezond en voel mij zelfs sterk. Hoe is het mogelijk! 't Is een tour in dit seizoen te reizen met postwagens. Ik ben van Coblentz naar Keulen in een nacht, van 's avonds 6 tot 's morgens 6, doorgereden. Later hoorde ik dat dit de koudste nacht geweest was die wij van den winter nog gehad hadden; en ik had niet aan koude gedacht.

Ik heb uitgaande en zelfs thuis komende nog van mijn armoedje hulp verleend, en het was mij een bitter genoegen daarbij als het ware tot God te zeggen: Zie, hoe ik handel. O 't is wreed!

Bewaar u zooveel mogelijk voor ons kindje, ik zal 't ook doen. Vaarwel! Kus het lieve hartje.

Onbegrijpelijk is het dat ik in weerwil van alles toch nog avonturen gehad heb. Ware ik een weinig beter gestemd dan zoude ik u daarover schrijven.

Doch wel beschouwd wat kan ik beter doen om den langen avond door te brengen. Eerst was ik van plan geweest wat in de sneeuw te gaan loopen omdat het beter is als alleen te zijn in de kamer. Je weet hoe het dan is, alsof de muren op u liggen, doch ik wil liever thuis blijven en u vertellen van mijne Oostenrijksche muzikanten familie, van het meisje uit Neuwied, van mijn cachenez en mijne pantoffels.

Misschien doe ik er nog wat bij over den pruisischen artillerie hauptman, den hongaarschen avonturier en... ja, lieve god, een boekdeel zou ik vullen kunnen met de beschrijving van wat ik in die twaalf dagen ondervonden heb! Ik kom van avond niet klaar met alles, dus het pikantste alleen.

Den 11den 's morgens moest gij denken dat ik met de stoomboot vertrokken was. Te zes uur dacht ik dit ook, maar een kwartier later wist ik het beter. Toen lagen wij met zware mist op den Rijn voor anker. Gij begrijpt mijne stemming.

Toen ik 's morgens mijn billet voor de boot nam moest ik wachten op twee vrouwen die voor mij aan de beurt waren. Ik werd ongeduldig daar het zoolang duurde. Die lieden schenen niet klaar te kunnen komen. Er scheen gekibbel te wezen over den prijs, de muntsoort en de herleiding van Pruissisch tot Holl. geld. Daar het mij verdroot gaf ik nader acht waaraan het haperde en beschouwde - neen dat deed ik later - ik beschouwde later de beide vrouwen. Zij waren fatsoenlijk maar armoedig gekleed; de eene droeg eene harp, de andere een guitarre. Zij hadden fijne handen en reine nagels.

De oudste (circa 40 denk ik) was mager en uitgeteerd, maar had wonder fijne trekken. Daar lag smart op. De jongste was frisch en gezond, hoezeer nog al grof van wezen. Beiden hadden tranen in de oogen!*

Maar vóór ik dit alles gezien had, streek ik hun geld (dubbeltjes, stuivertjes, centen kreutzers en silbergroschen alles door een) weêr weg, - legde er eenige rijksdaalders voor in de plaats en zeide tot den man voor 't raampje: ‘Ik reis ook mede op de boot, die menschen zullen dat straks met mij wel verrekenen.’ De vrouwen zagen mij aan als of zij geschrokken waren en spraken geen woord. Zij gingen met hun billet weg en ik vond ze lomp.

Niet waar, - niet eens te bedanken? - De man in het huisje, de bureauman, de registerman, - de ambtenaar enfin, zeide dat het wel zeer gelukkig was dat ik die zaak had uitgemaakt want zeide hij - -

Ja, wat zoude een ambtenaar zeggen? Zou hij zeggen: die menschen zijn met hun vieren - (twee waren reeds vooruit op de boot, een man en nog een meisje) - in Holland gekomen om met spelen in vaudevilles en koffijhuizen iets te verdienen; -

De man is ziek geworden. Men heeft hen 20 dagen aan de praat gehouden zonder ze ergens te engageren - Zij hebben alles verteerd wat zij bij zich hadden - Hij heeft zijne contrabas moeten verkoopen om te eten; -

Nu trachten zij hunne woonstede weder te bereiken, maar zij hebben geen geld genoeg om de boot te betalen, - of liever zij hadden wèl genoeg maar die vrouw wilde dien thaler niet geven - -

‘Want mijnheer, waarachtig - ze had nog een thaler, maar dien wou ze niet geven mijnheer, en dus mijnheer is het gelukkig dat U gekomen is, want - - -

Ja dit alles zeide de ambtenaar, -

Maar wat meer?

Gelukkig dat ik kwam daar die arme lieden anders in het voor hen vreemde land moesten achterblijven en hongeren?

Neen.

Het was gelukkig omdat het zoo lastig is de eens afgeknipte en als geplaatst geregistreerde billetten weêr intenemen bij de boekerij - -

O, heilige administratie! Wat staat het schoon als men zoo zijn hart en zijn gevoel netjes tusschen roode en zwarte lijntjes in en vast geregistreerd heeft. Ik nam mijn hoed af voor den accuraten ambtenaar en ging op de boot in de salon. Ik was slaap te kort gekomen, en ging dus op de bank liggen na dien eigenaardigen blik op de medepassagiers geslagen te hebben die de honden ons of wij den honden nadoen als ze elkander tegenkomen een blik die zoo nagenoeg vraagt: zullen wij bijten of spelen. Groet jij eerst of ik? enz.

Ik sliep in - ontevreden met mijne Oostenrijkers, want vandaar kwamen ze, omdat ze mij toch wel hadden kunnen bedanken. Toen ik wakker werd vraagde ik den kelner of er niet muzikanten voorin waren? Gewiss, zei hij. De vrouw is hier geweest en heeft bij U gestaan - - te schreijen. Maar gij schijnt vast te slapen mijnheer!

Een oogenblik daarna kwam ze. Zij bedankte nu recht anständig voor het leenen en bood het geld terug aan.

Het was weêr de zelfde rommel klein geld van zoo even-maar nu was er een Thaler bij.

Dat geld had eene geschiedenis, dat voelde ik.

De kleine Duitsche munt was het overschot van het reisgeld herwaarts. Men had het in Holland niet kunnen plaatsen dan met verlies, en men kan toch den silbergroschen die 6 cent waard is niet voor 5 geven. Dát bankeroet ware te groot geweest.

De kleine Hollandsche munt - één kwartje was er bij als reus van waarde onder de rest - die munt was opgehaald op het blikken blaadje als men het Lied der Thräne had gezongen of den lieven Alpenhorn of het afgezaagde maar toch schoone Scheiden thut weh!

Maar het lied der tranen - ja, wel behoorden die centen en die stuivertjes bij een tranenlied!

Maar de thaler, - de thaler! De man had zijn contrabas verkocht, en zij had nog een thaler?

Ik nam het geld en hield mij of ik het natelde - -

Die thaler? Ik vraagde met de oogen.

O Gott diesen Thaler gab mir meine Mutter vor zwanzig Jahren! De rest begrijp je. Er was mist gekomen. Wij avanceerden niet. Gij begrijpt hoe ik gestemd was over mijn lot. Toen hoopte ik nog te zullen slagen, en meende dat een dag verlies mij benadeelde. Ik was bitter bedroefd - maar mijne Oostenrijkers hadden eene aangename reis.

O, kon ik U de welsprekendheid schetsen van dier lieden dankbaarheid.

Zij hadden gevraagd mijn naam te weten ik schreef dien op. De oudste vraagde hoe zij dien moest uitspreken want zeide zij ik wil dien goed noemen als ik voor U bid!

Neen zeide Anna hare zuster. Nicht für dich - sondern an dich will ich beten.

Der Name thut nichts, zeide de derde - dat was de zuster van den man, een leelijk meisje - der Name thut nichts - wir sagen Er - und die Heilige Magd wird's verstehn!

Is dat niet welsprekend!

Zij hadden in de salon der boot op hun verzoek gespeeld en ge-zongen, want hadden zij den kapitein der boot gezegd Was können wir sonst, wir arme Leute? -

Maar die andere had niet mee gezongen. Te Duisburg verlieten wij gezamenlijk de boot. Zij lieden om naar Lippestadt te gaan en ik op de spoor naar Keulen. Zij allen begeleiden mij naar de spoor. Onder weg vraagde ik haar of zij anders niet mede zong? Sonst wohl, Herr, - aber jetzt - verzeihen sie - als ich Ihnen ansah - hatte ich gar keine Stimme!

Welsprekend!

En toen Anna het lied der tranen had gezongen en ik zeide dat het schoon was, verdween zij uit de salon.

Een oogenblik later kwam zij weêr, - zij had het voor mij uitgeschreven. Ik zal het U toonen. Het is net en zelfs fraai geschreven - vooral als men nagaat hoe moeijelijk het schrijven op eene stoomboot gaat.

Het lied inziende bedankte ik haar, en zeide Es fehlt noch etwas daran, Fräulein.

Was denn, Herr? vraagde zij.

Ihre Name.

Zij ging er meê weg en gaf het mij toe gevouwen weêr.

Toen ik het later opende, zag ik dat zij het laatste woord des lieds dubbel onderstreept had.-

Dat woord was: Wiedersehn!

Welsprekend, niet waar.

In 't stationsgebouw nam ik afscheid. Ik was geroerd - en maakte het kort, zoo als gewoonlijk.

In de waggon trof ik een' ouden Heer. Ik verschool mij in een hoek, - en dacht aan U, Edu, onze toekomst, - aan God of geen God.

Daar werd het portier opengemaakt en snikkende vielen de meisjes en de vrouw en de man den wagen in. Zij kusten mijne voeten.

O God als ge er zijt, - neen, neen, dat is onmogelijk!

Schreijende weerde ik hen af. De conducteur kwam er tusschen, - de bel luidde voor 't laatst, de stoom floot, ik zag een der meisjes vallen doordat zij meêloopende het portier nog grijpen woû, - en toen zat ik alleen in mijn hoekje van den spoorwagen.

Die menschen waren mij dierbaar geworden.

Sind das ihre Verwandten, Herr vraagde de oude Heer in den anderen hoek.

Ja, mijnheer, antwoordde ik, ja, ja - dat is mijne familie, want zij zijn arm.

Sind die Mädchen hübsch, vraagde hij.

Juist dat was de vraag, niet waar - of de meisjes mooi waren?

Neen, neen, neen, waarachtig niet, ze waren niet mooi.

En toen spoorde ik verder, en dacht na en sprak met God. Of 't een gebed was of een lastering, - eene aanbidding of een loochenen van zijn bestaan dit weet ik niet, maar zeker heb ik gezegd: als ge er zijt, zie naar mij.

Ah! zou Pieter zeggen, daar komt de aap uit de mouw. 't Was een schelvisch voor een kabeljaauw - -

(Zulke woorden klinken plat, - dat kan niet anders als ik Pieters woorden aanhaal na de mijne).

‘Ah zou hij zeggen - 't was om winst, - 't was eene speculatie! Je wou met God een accoord maken: ik geef de Oostenrijkers één, Gij geeft daarvoor terug zeventig maal zeven!

Pieter, - als dat zoo geweest ware, had ik nog niet anders gedaan dan Uw bijbel leert; uw bijbel die die speculatie letterlijk voorschijft.

Maar waarlijk, aan Uw bijbel heb ik niet gedacht, aan Uwe Joden-speculatie heb ik niet gedacht, aan Uw beloonenden en straffenden God heb ik niet gedacht, toen ik den armen een kus gaf en een handdruk en een thalerschein en eten en een hartelijk woord - Neen, dááraan dacht ik niet.

Ik dacht aan mijn God; - mijn God die edel moet zijn en groot en mij moet begrijpen en beminnen of niet zijn.

En zoolang ik zulken God niet zie, geloof ik aan God niet!

Openbaar U aan mijn hart, als gij er zijt!

Dit nu is één avontuur.

tweede avontuur. Dit was op de terugreis. 't Is van geheel anderen aard. Moedeloos en bedroefd zat ik op de Pruissische postwagen tusschen Maintz en Oberwesel. Tot Boppart toe had ik tegenover mij een meisje die met knie en hand en oog de gewone vrijmetselaarsteekens gaf: ik wil wel kennis met je maken. Wij meenden in Boppart tot 's avonds te moeten wachten en ik had mij laten overhalen om zamen met haar in het posthuis te eten enz. Dàt zoude een avontuur van gewone platte genre geworden zijn.

Vraag je nu hoe is het mogelijk dat je in die stemming (ik keerde huiswaarts!) zoo iets kon toegeven, - dat is mijzelf een raadsel, - of liever ik begrijp het wèl. Zij zag er goed uit. Ik was, in weêrwil van mijn toestand altijd ik. Onze knieen en handen raakten elkaêr, - In Duitschland is eene romantische atmospheer, - Zie uwe plaatjes, - enfin, in weêrwil van alle weêrwillen - het was zoo.

Maar, ik herhaal, dàt ware eene gemeene gewone platte historie geworden.

In Boppart aankomende, had zij commissies te doen en ging uit.

Ik hoorde dat er oogenblikkelijk gelegenheid was om verder te komen met eene Omnibus naar Oberwesel. en ik maakte graag van die gelegenheid gebruik om mijne nieuwe intieme kennis in den steek te laten, zoodat zij later thuis komende in 't posthuis den vreemden Heer met wien zij souperen (enz.) zou, niet meer gevonden heeft.

Om opregt te wezen moet ik zeggen dat als ik meer geld had gehad, en ik niet de fatale terugreis maken moest, ik waarschijnlijk in Boppart op haar zou gewacht hebben.

Ik maakte bovendien de geheele reis weifelend. Dan eens wilde ik snel voort om thuis te komen, dan weder schrikte ik terug voor de Holl: grenzen en den gevreesden 31 Januarij. Ik dacht er gedurig aan om ergens te blijven in de buurt van H. om van daar aan de L te schrijven, en dan weder te H te beproeven.

Maar ik ging in de omnibus en liet mijne schoone zitten.

Deze omnibus was met twee banken langs. Men steeg achter in. Uit vrees dat zij mij zien mogt stapte ik er dadelijk in, en zat dus geheel voor aan het verst van de deur. Nog tien personen kwamen na mij. De wagen heette voor 12.

Kort na het afrijden - (ik was innig blij dat ik van háár af was) wordt er in een gehucht halt gehouden.

Heeren zeide de Conducteur, daar zijn twee Dames. Er is nog ééne plaats, moet das Mädchen in de koû op de bok zitten.

Neen riepen de passagiers - ik althans riep het, - neen wij zullen plaats maken.

De wagen heette voor 12. Dat zou 13 geven. Ik woú op den bok gaan maar ik kon er niet uit komen.

Want, - let wel ik zat het verst van de deur.

Om er uit te komen moest ik 20 knieen passeren.

Ja. maar - - stel eens dat iemand er in komt, - hij of zij moest ook 20 knieen passeren om bij mij te komen, niet waar? -

Stel u dat eens goed voor.

Welnu - toen wij afreden van 't gehucht zat het meisje (de Dame, meen ik, - de andere was iets als een Dienstmeisje - op mijn schoot.

Nog begrijp ik het niet, en zij - Jettchen ook niet.

Maar dàt is zeker dat zij drie dagen en drie nachten met mij gereisd heeft, - dat wij te Oberwesel in eene kamer geslapen hebben, dat zij mij in mijn slaap haar heeft afgeknipt en het hare in de plaats heeft gegeven, - dat zij mij briefjes heeft geschreven en mij in Amsterdam weer een brief beloofd heeft, en dat ze toen ik te Coblentz haar verliet, schreijende aan de postwagen stond.

Nu denk je dat het een gemeen meisje was, niet waar? Neen geloof me. Dat woord eer en deugd in den gewonen zin genomen - ik hecht daaraan als ge weet niet zooveel - moet ik zeggen dat ik dat meisje in eene kaserne van kurassiers vertrouwen zou. In Oberwesel moesten wij op de post wachten. Ik vraagde haar waar zij zoolang ging. Hoor eens zei ze, rond uit gezegd zou ik wel bij U willen blijven maar dat is toch niet goed. Ga in het logement, dan ga ik met mijn mädchen bij haar vader - dat is onze schipper.

(Háár vader was koopman in Neuwied en zij was met de dochter van den schipper voor zaken op reis). Maar zei ze, daar ik toch graag bij U ben, kom ik van avond bij U. Misschien zag zij in mijn gezigt iets dat haar tot nadenken bragt, want zij voegde er dadelijk bij: Ja, maar ik breng mein mädchen mit, en bovendien ik vertrouw geheel op U. Ik kan dat meisje niet beschrijven. Zij was knap - hoewel een weinig grof, zooals vele meisjes daar, maar hare wijze van zijn was waarlijk hoogst eigenaardig. Haar vader was rijk, zeide zij, en aan sommige omstandigheden merkte ik dat dit waar was, want overal werd zij met veel ont-zag behandeld. Zij had iets gebiedends in haar toon dat aardig was om te hooren, vooral bij de zachtheid die ze er bij had.

De post in Oberwesel zou 's avonds 12 uur afrijden; wij kwamen te zamen in 't posthuis. Het was bitter koud. De postmeester had tijding dat de post door sneeuw enz. was opgehouden en wij dus wachten moesten, wie weet hoe lang.

In die postkamer stond eene kanapé. Toen riep ze mij alleen en zeide. Hoor eens, ik heb slaap - en wil hier op de bank slapen. Kom bij mij zitten en slaap ook als gij kunt maar - - ik heb de dochter van den schipper weggezonden. Weet je waarom ik dat gedaan heb?

Ik: welnu?

Zij. Om met U alléén te wezen - Ik wil dat gij mij liefhebt, en ik wil dat ik gerust bij u kan inslapen. Ik weet dat ik er goed uitzie, en ook hoe jongelui zijn (zij zag mij aan voor 25 jaar) maar ik heb U lief en vertrouw op U.-

Tijd voor de post, 11½ uur dag beste Eef -