Wouter
d.i. E.W. Bernhold, geb. 25 januari 1876 te Sulzheim in Beieren als Eduard Bermann, buitenechtelijk kind van de weduwe Adelheide K. von *Gugel-Bermann. Op 9 maart 1876 werd hij door zijn vader ‘Herr Hauptman Eduard Bernhold’ officiëel erkend.
Op 13 maart 1878 ontvangt m. in Leeuwarden, waar hij bij Vitus Bruinsma logeert i.v.m. zijn voordrachten, het bericht dat Mimi een kind heeft aangenomen. Hij telegrafeert haar terstond: ‘Behalte das Kind in Gottes Namen’ (vw xix, p. 310). Hoewel hij aanvankelijk zijn bedenkingen heeft, is hij snel zeer enthousiast over ‘Wouter’ zoals Mimi de jongen inmiddels gedoopt heeft. Zo schrijft hij op 18 juni 1883 J.M. Haspels onder meer:
‘de kleine Wouter (nu 7½) jaar) brengt ons veel geluk aan. Hij is inderdaad 'n aardige jongen. Dat de noodige dosis ondeugendheid niet ontbreekt, spreekt vanzelf. Dat hoort er by. Zooveel mogelyk geven wy M en ik hem onderwys in huis, maar 2 maal in de week moet hy een duitschen meester hebben, omdat we hem anders naar de school zenden moeten. (leerplicht!) (...) Aan den anderen kant is 't zeker niet goed voor 'n kind, geen wryving met andere kinderen te hebben. Hy loopt gevaar, te veel optegroeien als moeders kindje.’ (vw xxii, p. 629-630)
Wouter is later naar Indië vertrokken (Semarang, Java); hij overleefde de bezetting, maar overleed in augustus 1945 aan de gevolgen van mishandeling door republikeinse Indonesiërs.
(Lit. W.F. Hermans, De raadselachtige Multatuli, 2e druk 1987, p. 233-236)