Sue, Eugène-
Parijs 1804 - Annecy 1857, Frans schrijver. Hij nam als marine-arts deel aan de Slag bij Navarino. Vanaf 1829 wijdde hij zich geheel aan de kunst. Hij is de vader van de Franse zeeroman, vooral door zijn Plick en Plock (1831), Atar Gull (1831) en Le Salamandre (1832). Een groot succes werd zijn zedenkundige roman Les Mystères de Paris (10 dln., 1842-1843; oorspronkelijk als feuilleton in Le Journal des débats). Deze roman beschrijft de slechte sociale situatie van Parijse misdadigers, met de strekking hun lot te verzachten. Door dit werk kwam de sociale kwestie in de literatuur van brede kringen. Een vrouw een dergelijk boek aanraden stond toen gelijk met het in later tijd aanbevelen van Zola aan jonge meisjes. Daarnaast heeft hij een aantal sociale romans geschreven, die zeer veel gelezen werden, zoals Le Juif errant (1843). In 1850 werd Sue afgevaardigde, een jaar later verbannen, waarna hij zich in Annecy vestigde.
In zijn verlovingstijd raadde dd. Tine aan de Les Mystères de Paris te lezen. Op 7 december 1845 schrijft hij haar vanuit Poerwakarta:
‘Waarom toch hebt gij de lezing van de Mystères gestaakt? Beviel het u niet? Gij schrijft alleen ik ben er mede uitgescheiden zonder daarbij de reden te voegen. Geloof niet dat ik alles in dat werk zoo heel mooi vind, maar belangrijk is het zeker. Ik hoop over dat boek veel met u te spreken, als wij misschien later te zamen de lectuur voortzetten. Over het geheel stel ik mij van dergelijke gesprekken een groot genot voor, en ik zal veel aan mijne vrouw kunnen vragen, wat ik niet aan een meisje vragen kan. Zulke onderwerpen komen er veel in de mystères voor.’ (vw viii, p. 567)
Rodolphe is het hoofdpersonage uit deze roman. Hij is een ridderlijke, deugdzame en rijke vorst die als werkman in Parijs woont en in allerlei avonturen tracht goed te doen. Op 9 december 1845 schrijft m. Tine:
‘Wat zoude ik krachtig den Rodolphe spelen als ik zijne middelen had. Die Rodolphe is de hoofdpersoon in de Mystères, die overal doet wat regt is (of wat hem zoo toeschijnt) en al ben ik het niet overal met Eugène Sue eens omtrent de aangewende middelen, dit is zeker dat ik dezelfde goede bedoelingen hebben zoude.’ (vw viii, p. 570)
Tijdens zijn verlofperiode in Nederland hing dd. de Rodolphe uit tegenover een groep Oostenrijkse muzikanten, waarvoor hij, van zijn eigen armoede, de bootreis betaalde (brief aan Tine d.d. 23 januari 1855, vw ix, p. 365-373; cf. brief aan A.C. Kruseman d.d. 24 februari-6 mei 1851, vw ix, p. 157).
In Idee 942 noemt m. de roman Le Juif errant een ‘sensatie-boek’ (vw vi, p. 123 en p. 761). *Djalma