Stromer, Th.-
vertaalde in 1875 de Max Havelaar in het Duits. In noot 3 bij de vijfde (Nederlandse) druk van de Max Havelaar geeft m. enkele voorbeelden van fouten in die vertaling, waarin bovendien ⅖ van de tekst weggelaten is. Hierdoor is het hele boek ‘tot onzin gemaakt’ (vw i, p. 309). Volgens Mimi werd het werk als feuilleton opgenomen in een Berlijns blad (brief van Mimi aan G.L. Funke d.d. 10 december 1875). m. benaderde de redactie, waarna hij een brief van Stromer ontving, m. beantwoordde die, want, aldus noteert Mimi, ‘dek heeft hem natuurlijk de waarheid niet kunnen verzwijgen’ (vw xviii, p. 113). Voorbeelden van fouten geeft hij ook in enkele brieven, o.a. aan Funke (31 oktober 1875, vw xviii, p. 61-62), J.N. van Hall (vw xviii, p. 163 en K.Th. Wenzelburger (vw xviii, p. 374).
In 1902 moest de Multatuli-vertaler *Wilhelm Spohr voor de Berlijnse schepenrechtbank verschijnen vanwege een aanklacht van Stromer en *Mischke. Spohr had deze Multatuli-vertalers nl. in publikaties beledigd. Stromer verklaarde hierbij dat hij ‘nog jong was toen hij ‘Max Havelaar’ vertaalde, en dat hij vrij vertaald had (R. Vanrusselt, ‘Multatuli voor een Berlijnse rechtbank’ in Over Multatuli, 1980, nr. 7, p. 41-44).