Rijnspoorwegmaatschappij

legde vanaf 1845 de lijnen Arnhem-Amsterdam-Rotterdam-Leiden en Den Haag aan. De lijn Gouda-Den Haag kwam pas in 1870 tot stand. In 1890 ging de maatschappij over aan de Staatsspoorwegen.

In Idee 451 schrijft m. dat een individu wèl ageert tegen een slechte behandeling, maar dat ‘Publiek’ vaak passief blijft. Als voorbeeld hiervan noemt hij de Rijnspoorwegmaatschappij:

‘De Rynspoor-directie, steunende op die onmacht van 't Publiek, op de zwakte der algemeenheid, durft te doen, wat niemand zich zou veroorloven omtrent 'n persoon, en waar ieder persoonlyk zich beklagen zou over den voerman die misbruik maakte van z'n koetsiersgezag, gaat de weerzin van 't publiek krachteloos verloren in onnutten wrevel.’ (vw iii, p. 77)