Oosterzee, Johannes J. van-

1817-1882, theoloog en letterkundige, sedert 1863 hoogleraar in Utrecht. Hij was een beroemd orthodox kanselredenaar.

m. bekritseert hem in De School des levens (geschreven 5 februari 1863), omdat deze ‘fonkelnieuwe professor’ tijdens zijn inaugurele rede, getiteld ‘De scepticismo caute vitando’, gezegd had dat twijfelen een ‘zonde’ is. m. noemt hem daarom een ‘professor in twyfelvrees en buitenissigheden’ (vw iii, p. 35). In een aantekening uit 1865 schrijft hij dat hij door ‘een malle vergissing’ Oosterzee in Leiden heeft geplaatst i.p.v. Utrecht. Vervolgens spot hij:

‘De oude juffrouw die my m'n ontbyt brengt, heeft sedert Oosterzee's inauguratie een vuurrood lint op 'r muts, ter ere van een nieuw gerechtshof dat, volgens haar, zal worden opgericht, en waarvoor zullen terechtstaan alle personen die zich schuldig maken aan twyfelary. Oosterzee zal voorzitten.’ (vw iii, p. 40)

De leden van het gerechtshof zullen de goochelaars *Bosco, Louis de Linsky, Caston, *Houdin en *Bamberg, ‘den hof-mechanicus’, zijn.

In Idee 1225 spreekt m. verder van ‘Oosterzee en andere steunpilaren van 't ware Geloof’ (vw vii, p. 417).