Napoleon III

1808-1873, zoon van koning Lodewijk Bonaparte van Holland, werd in december 1848 president van Frankrijk en in 1852 keizer der Fransen (*plebisciet). Zijn beginselen (vastgelegd in L'Idee Napoléonienne) waren een mengeling van volkssoevereiniteit en (een ten dele verlicht) despotisme. Zijn regering kreeg een toenemend repressief karakter. Hij verklaarde in 1870 de oorlog aan Pruisen, werd gevangen genomen te Sédan en in 1871 afgezet. Hij stierf in Engeland.

In januari 1856 noteerde m. in zijn memoriaal (vw ix, p. 477-479) een aantal citaten uit Oeuvres de Napoleon iii (Paris, 1854-1856), waarin de voordelen van het despotisme worden besproken. In januari 1871 schrijft hij S.E.W. Roorda van Eysinga over Napoleon iii:

‘Myn mindere ingenomenheid tegen Napoleon iii spruit voort uit de verregaande verachting van de rest. Hy werkte. Dat is iets. Ik beweer dat hy - eedbreker, aventurier, falsaris, moordenaar - iets beter is dan de meesten zyner ex-collega's, die niemendal zyn.’ (vw xiv, p. 355)

In een brief aan Roorda van Eysinga d.d. 12 februari 1872 schrijft hij dat Napoleon iii bezweken is ‘onder de leugens zyner omgeving’: ‘Hy schynt waarlyk geloofd te hebben dat zyn land vol helden was, en in die meening zette hy zyn laatste gekheid op touw.’ (vw xv, p. 49). In Nog-eens: vrye arbeid neemt m. een passage over uit een verslag van m. Cohn, naar m.'s zeggen redacteur van het tijdschrift Daheim, waarin deze zijn bezoek aan de gevangen genomen Napoleon iii beschrijft (vw v, p. 471).