Kappeyne van de Coppello, Johannes-
1822-1895, liberaal politicus. Hij steunde in 1874, met een veel besproken en beroemd geworden rede, het buitenparlementaire kabinet Heemskerk-Van Lynden. In deze rede, door C. Vosmaer aan m. gezonden, ontwikkelde hij zijn moderne (hervormingsgezinde) standpunt. m. schrijft hierover aan Vosmaer: ‘ik begryp niet wat Kappeyne zegt. Ik begryp 't zoo min als je keukenmeid 't begrypen zou. Indien er zin, strekking, beteekenis ligt in z'n oratie, dan ben ik idioot.’ (brief van 6 december 1874, vw xvii, p. 179).
In 1877 werd Kappeyne van de Coppello minister-president; in deze functie bracht hij de liberale schoolwet van 1878 tot stand. m. noemt deze wet in een aantekening bij Over Specialiteiten ‘'n hoogst onvryzinnig-liberalistisch prul’.
Eveneens in een aantekening bij Over Specialiteiten drijft m. de spot met de troonrede, waarin vermeld wordt dat het land in 1878 ‘met Gods hulp’ geregeerd zal worden:
‘Mag ik den heer Kappeyne doen opmerken dat die God 'n landverrader is? Om nu van z'n intieme rela-tiën met zeer veel Buitenlandse Mogendheden niet te spreken, is het 'n uitgemaakte zaak dat hy in byzonder-vriendschappelyke verstandhouding staat met de Atjinezen, een volkje dat hem fanatiek vereert en zich brutaal durft beroepen op zyn bescherming.’ (vw v, p. 648)