Heemskerk Azn, Jan-

Amsterdam 1818 - 's-Gravenhage 1897, gematigd vrijzinnig politicus. Hij promoveerde in 1839 te Utrecht in de letteren en in de rechten, waarna hij zich als advocaat te Amsterdam vestigde. In 1852 werd hij tot rechter benoemd, in 1864 werd hij raadsheer. In 1859 werd hij gekozen tot lid van de Tweede Kamer en van 1866 tot 1868 was hij minister van Binnenlandse Zaken onder het kabinet Van Zuylen van Nijevelt-Heemskerk. In 1874 werd hij belast met de samenstelling van een regering. Het kabinet Heemskerk-Van Lynden van Sandenburg trad in 1877 af na een kwestie over het lager onderwijs, waarna Heemskerk van 1883 tot 1888 voor de derde maal minister werd. Tijdens deze laatste periode bracht hij de grondwetsherziening tot een meerderheid in de Eerste en Tweede Kamer. Daarnaast kwam hij met voorstellen tot aanmerkelijke uitbreiding van het spoorwegnet en voerde hij de wet op de rechterlijke indeling in.

In Idee 971, waarin m. de reacties in de pers op de dood van Thorbecke (1872) bespreekt, haalt hij o.a. uit naar Het Dagblad van Zuid Holland en 's-Gravenhage, het orgaan van Heemskerk, dat schreef ‘dat Thorbecke geen deel had aan ‘“het grote, goede, nuttige en weldadige dat er in ons land is tot stand gebracht” en zelfs dat hy sommige verbeteringen heeft tegengehouden’, m. vervolgt:

‘Zo ooit, dan was 't hier de plaats om dat “orgaan van den heer Heemskerk” eens flink onder 't oog te brengen, wat Thorbecke wél gedaan en niet tegengehouden heeft (...) 't Is me onbekend of ook de heer Heemskerk met “politieke grootheid” behept is. By de hedendaagse goedkoopte van die hoedanigheid, is 't niet gewaagd dit aan te nemen.’ (vw vi, p. 174-179)