Glorioso, de duivel; eene rovergeschiedenis
geschreven door Christian A. Vulpius (1762-1827) in 1800. In dit boek maakt de roverhoofdman Glorioso allerlei spannende avonturen mee, raakt verliefd op de schone Nadine, geeft het rovervak op en wordt een hoge officier die van de koning een kasteel krijgt en trouwt uiteindelijk met de mooie Miranda (door m. de ‘deugdzame Amalia’ genoemd in Idee 365, vw ii, p. 531).
Wouter verkwanselde zijn Nieuwe Testament voor veertien stuivers om Glorioso te kunnen lenen. De leesbibliotheekhouder gaf hem het boek ‘dat vet en belezen, op omslag en bladzyden tekens droeg van veel onzindelyk genot’, waarna Wouter met ‘z'n misdadig geluk onder 't helend kieltje’ de deur uitvloog, ‘schichtig als 'n kat die 'r prooi beet heeft, nadat ze “uren lang gedoken zat”’ (Idee 362, vw ii, p. 528-529).
m. schrijft hieraan voorafgaand:
‘Glorioso! Lezer, er zyn vele navolgingen, er is maar één Glorioso. Al de Rinaldini's en Fra Diavolo's van later tyden, mogen niet op één dag genoemd worden met den onvergetelyken held, die gravinnen schaakte by dozynen, pausen en kardinalen uitplunderde als feilbare mensen, en Woutertje Pieterse schuldig maakte aan testamentsverduistering.’ (vw ii, p. 528)
m. vertelde Mimi over de autobiografische achtergrond van deze scène. In zijn jeugd had hij samen met zijn vriend Scholten Rinaldo Rinaldini (roververhaal uit 1798 van dezelfde auteur) geleend met geld dat hij ‘meenam’ uit een schaal met kleingeld die thuis op de schoorsteenmantel stond (dagboek van Mimi, aantekening van 15 december 1872, vw xv, p. 521).
Het Multatuli-Museum is in het bezit van een uitgave van Glorioso, de groote duivel; eene rovergeschiedenis uit de agttiende eeuw. Door de schryver van Rinaldini (3 dln., Amsterdam, 1805-1807).