Faiseur

(Fr. faiseur de livres/de vers: prulschrijver, rijmelaar) m. noemt auteurs als *Kotzebue, *Goethe, *Hugo en *Gounod faiseurs omdat zij geen kunst maar kunstjes maken. In het naschrift bij De Bruid daarboven schrijft hij in 1872:

‘Het is geen tekening van de wereld, doch slechts samenkoppeling der gebrekkige schetsen die my door Iffland, Kotzebue, en vooral door Lafontaine, van die wereld gegeven werden. Ook die schryvers waren faiseurs. Wat bleef er over van waarheid, nu ik meende hun Machwerk te mogen naäpen? Kopie van kopie. Misdruk van misdruk.’ (vw iii, p. 546).

Hij voegt hier in een noot aan toe dat niet al het werk van Lafontaine en Kotzebue ‘verwerpelyk’ is.