Barbertje moet hangen
algemeen bekende uitdrukking wanneer iemand de schuld krijgt van een vergrijp, ook al is zijn onschuld duidelijk gebleken. Het is een toespeling op het ‘Onuitgegeven Toneelspel’, dat voorafgaat aan de Max Havelaar (vw i, p. 14). Hier is het echter niet Barbertje maar Lothario die moet hangen: hij is schuldig aan ‘eigenwaan’. Lothario is de naam van een personage (‘de geïncarneerde geestes- en zieleadel’) uit Wilhelm Meisters Lehrjahre van *Goethe. Wellicht heeft m. deze naam aan Goethes roman ontleend. Het verhaal werd herdrukt in het tijdschrift Rond den Heerd (1867).
(Lit. A.L. Sötemann, De structuur van de Max Havelaar, Utrecht, 1966, dl. i, p. 24)