Alphen, Hiëronymus van-

1746-1803, Nederlands jurist, staatsman en dichter, vooral bekend om zijn Proeve van Kleine Gedigten voor Kinderen (1778-1782).

m. had een afkeer van deze deugdelijke Kleine Gedigten, ‘die - met God, Kerk en verdere nauwten - den kindertyd van zo velen tor een hel maakte’ (aantekening bij de Japanse gesprekken, vw iii, p. 28).

Droogstoppel, die waarheid en gezond verstand hoog in het vaandel heeft staan, ontdekt leugens bij Van Alphen: zijn broertje en zusje waren namelijk helemaal geen ‘lieve wichtjes’ en ook zijn vader was zijn ‘beste vrind’ niet (Max Havelaar, vw i, p. 16). In Idee 1065 schrijft m.:

‘En de inhoud? Deze is vals, onwaar, oneerlyk. Die Van Alphen schreef niet voor kinderen, hy schreef voor ouders, voor z'n beoordelend en kopend publiek. Hy legt er zich niet op toe, noch om Pietjen en Jantje te “behagen”, noch om Pietjen en Jantje beter, wyzer, enz. te maken... Wat dan ook niet lukken zou. Nog nooit is iemand 'n yverig mens geworden omdat Van Alphen hem verzekerde dat: “de naarstigheid, die kinderdeugd, altyd goed beloond” wordt.’ (vw vi, p. 688)

In zijn betoog tegen de *beloontheorie in de opvoeding (‘Zó leert de Kerk, zó leert Van Alphen’) komt een kleine vertelling voor waarin niet het belonen van de deugd, maar het bestraffen van de ondeugd aan de orde komt: ‘We zullen zien dat het ene zo onzedelyk is als 't andere, en even onpraktisch.’. m. laat de neef van de brave Jantjen, van wie Van Alphen heeft vergeten te vertellen dat hij ‘zo slecht was als de ander braaf’, van een perzik snoepen waarin een wesp zat, die hem stak. De neef ‘beloofde aan z'n papa beterschap, en aan zichzelf: nooit meer perziken te stelen voor-i eerst onderzocht had of er een wesp in zat’ (Idee 824-827, vw iv, p. 551-553). *kinderboeken