13 april 1877
Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 2 (½) beschreven. (M.M.)
Met gedrukt kopje Bureel van Het Nieuws van den Dag. Pijpenmarkt, no. 187 en 189.
Amsterdam, 13 April 1877
Waarde Dekker! Hierbij f100. - ingevolge Uw briefje van 10 April.
Als Alb. Thijms Dochter van Roelant in den handel is, ('t geen ik niet geloof) dan zal ik het U morgen toezenden. De opvoering heeft maar weinig publiek getrokken naar ik hoorde.
Gelief Mevr. Anderson te zeggen dat ik nooit zeggen kan of eenig stukje al of niet in 't Nieuws zal opgenomen worden. Dat blijft geheel ter beoordeeling van de redactie, die daarover soms wel wat heel lang peinst. Of nu Bret Harte er bij winnen kan als hij via Figaro in 't Nederlandsch verschijnt, durf ik haast betwijfelen.
Wanneer Ge in de loopende en volgende maand soms eenige dagen op antwoord wacht, denk dan maar dat ik met Uw boeken 't land afreis. Sedert jl dinsdag is mijn reis begonnen! Zeg ditzelfde svpl. aan Mevr. Anderson; deze dame schrijft mij in den laatsten tijd nog al eens. Deel haar svpl óok nog meê, dat hare vertaling van ‘Coquelin’ nog steeds op plaats wacht. Wilt Ge? Een berg werk noodzaakt me elke correspondentie te bekorten! Maandag moet ik weêr op weg.
Hartelijk groetend
tt
G L F