Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

27 september 1872

van

G.L. Funke (bio)

aan

Multatuli

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 15. Brieven en dokumenten uit de jaren 1872-1873 (1983)

terug naar lijst

27 september 1872

Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier met gedrukt kopje, geheel beschreven. (M.M.)

Het slot van deze brief ontbreekt. Het jaartal is na het daarvan gedrukte gedeelte oningevuld gebleven.

Amsterdam, 27 Sept 187

Waarde Dekker!

Zaterdag avond zond ik U 10 ex. Brief, 3 ex. 1e afl Bundel IV, en (om te zien) de 1e afl. der nieuwe uitgave, die nu over een dag of 14 wordt uitgegeven en snel achtereen aan de inteekenaren wordt geleverd, zoodat ze die editie in November compleet in huis hebben. Zoodra de gebonden ex. klaar zijn (stellig in October, stuur ik U dáárvan een drietal ex, of meer zoo Ge wilt. De uitgifte in aflev. geschiedt alleen om de luî gemakkelijker te doen koopen: ons publiek houdt nu eenmaal van ‘inteekenen.’

Uw Brief aan Sire wordt in de groote steden goed verkocht. De kranten bepalen zich tot de vermelding van 't feit waarvan Ge den minister beschuldigt; het Handelsblad uit er den wensch bij dat de Tweede Kamer weldra den minister er over zal interpelleren. Deze en genen van Uwe trouwe lezers, die ik er over sprak, vinden 't jammer dat Ge niet Uw bron noemdet en zeggen dat 't wat veel gevergd is van publiek dat feit van Atjin maar gaaf aan te nemen omdat alleen Gij daarvan gehoord hebt. - Van Vorstenschool spreekt men met veel lof en ieder brandt van verlangen naar het slot. Recensies zullen er wel niet komen vóór 't slot bekend is, dunkt mij.

Zoudt Ge nu niet de snelle verschijning van de 2e afl Ideën te baat nemen om de zaak van Atjin verder te behandelen? Mij dunkt, als Ge bronnen wilt geven, dan hebt Ge daartoe thans ongezocht gelegenheid. Nog maar 2 vel druks en ik kan uitgeven!

Van Helden's houding grieft mij zeer. Ik heb hem natuurlijk verklaring gevraagd, maar tot heden niets gehoord. Dat is althans een bewijs dat hij zich schaamt. Hoe 't mogelijk is dat hij een (nog altijd open) betrekking van minstens f1000. - weigert, terwijl hij geld moet schaffen door zulke misselijke knoeierijen, vat ik niet.-

Wáár schrijft Thieme (welke Thieme, toch niet D.A.?) dat de Havelaar wordt uitgegeven voor M's ‘vrouw en kinderen?’-

Nu, die f25. - zullen W. wel in de vingers branden! 'T is wel de moeite waard bij gelegenheid eens aan 't publiek meê te deelen dat men zelfs ordinair genoeg in zijn haat was om dat geld maar op te steken. - Zeker, tegen 't as. saizoen zal ik depôts voor Uw geschriften aan den Rijn zien te vinden. Thans is 't daarvoor te laat.-

Vertel Mimi svpl dat ik haar zoo keurig geschreven novelle aan de Veer heb gegeven om te lezen. Vindt hij ze geschikt, waaraan ik niet twijfel, dan zal ze ons feuilleton versieren. Bedank haar tevens voor haar lief briefje en zeg haar dat ik blij ben voor Max dat hij zulk gepast gezelschap heeft in de twee roodoogige witte konijnen. 'T zal een snoeperig klaverblad wezen als die drie halzen door de kamer huppelen. Ik twijfel niet of Max zal zich onder dat gezelschap nog ferm voordoen; laat zij echter maar oppassen dat zijn jagersaard dat onnoozele tweetal geen parten speelt!-

Met dien armen jongen van Mevr Gorter is 't nog bitter gesteld. Nog altijd is de bloedzak niet hard genoeg om de operatie te verdragen. Het ventje lijdt veel pijn en de arme moeder niet minder, helaas! - Ja, die Engelschen zijn aardige naîve kerels. Op de boot hebben ze mij voortdurend met al wat Dutch was geplaagd, vooral Alfred, en ik deed trouw mijn best hun in echt Hollandsch-Engelsch te betalen. Ze hebben echter tijdens hun kort bezoek in Amsterdam wél gezien dat de Londenaars in vele opzichten dom oordeelen over onze industrie. Enkele inrichtingen, die ik hun vluchtig liet zien, gaven hun 't blijk dat we gansch niet zoo achterlijk en langzaam zijn als ze zich wel verbeeldden dat wij waren. Ik had ze graag wat langer hier gehouden om den vaderlander uit te hangen, maar ze moesten den Rijn zien als zoo'n massa van hun landgenoten die met het Continent dweepen. Ik vrees maar dat ze vader Rijn in geen zondagspakje zagen; hier althans was, en is 't nog, ellendig weêr.-