Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

3 augustus 1872

van

G.L. Funke (bio)

aan

Multatuli

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 15. Brieven en dokumenten uit de jaren 1872-1873 (1983)

terug naar lijst

3 augustus 1872

Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, met gedrukt kopje, geheel beschreven. (M.M.)

De laatste regels staan vertikaal in de linkermarge van blz. 4.

W.: A.C. Wertheim.

Amsterdam, 3 Aug 1872

Waarde vriend!

Het schijnt dat W. direct op ontvangst van Uw brief aan Pl. heeft getelegrafeerd, althans W. heeft mij een briefjen van P laten inzien waarin deze hem gerust stelde, en verzekerde dat hij op 't punt stond naar Wiesbaden te vertrekken en hem verzocht niets te doen vóór hij, uit Wiesb. terug komende, nader de kwestie opgehelderd heeft. Nu houdt Werth. zich inmiddels alsof hij P. zoowat gelooft en zeî mij dat hij daarom niets aan de zaak doen zou dan zijn medeleden te onderrichten dat Pl. naar U toe was. Ik heb hem echter als mijne overtuiging te kennen gegeven dat P's bezoek zich veel te lang zou laten wachten dan dat Gij daarmeê genoegen zoudt nemen, maar kreeg tot antwoord dat Ge er toch niet, wat hem (W.) betrof, op behoefdet te rekenen dat de M.C. de gewenschte Adv. zou plaatsen; dat Gij kondt adverteren wat Ge wildet en dat de Commissie, zoo 't haar bleek dat ze door P. was opgelicht, het te kort zou dekken. Wertheim wilde mij de f 25 - geven om U terug te zenden, doch ik weigerde natuurlijk mij daarmeê te belasten. Hij scheen woedend over den vorm van Uw brief: de man is dan ook zeker nooit zoo sober betiteld! Ik heb hem verlaten met de verzekering dat, zoo de M.C. mij verzocht als tusschenpersoon te ageren, ik daartoe bereid was, mits ook Gij 't goed vondt.

De reden dat ik hem opzocht, lag in zijn toezending der f 25. - met het verzoek U die te retourneren, daar hij ‘meende te mogen ver-onderstellen’ dat hij Uw brief door mijne tusschenkomst had ontvangen.

Zijn de overige leden der M.C. zoo gepiqueerd over den vorm van Uw brief en vergeten ze daarom Uw recht te gedenken, dan vrees ik dat Ge U nog zult te ergeren hebben. In elk geval evenwel moet de annonce geplaatst worden, al deedt Ge 't ook zelf. Of die opheldering echter nu of over een paar weken komt, doet dunkt mij nu niet veel meer af.

Denk nu maar niet aan de zaak en reken vast op eene flinke afdoening binnen kort. Ik hoop dat P. U zijn bezoek bespaart anders wordt Ge op nieuw geslingerd.

Hebt Ge reeds bij anderen in Delft geïnformeerd of P. dáár ook geld heeft verzameld? Doe dat anders, want allicht kunt Ge dat in eene annonce bedekt ophelderen en 't zou als de M.C. soms weigert te adverteeren, door U in één adem kunnen geschieden.

Neen, van dat ringetje zal ik niet spreken. Toch zou 't niet keukenmeidachtig zijn als ik 't deed, althans niet tegenover menschen die begrip van eer hebben.

Maar denk nu voorloopig niet meer over die heele zaak dan hoognoodig is en vermoei Uw hoofd ook niet met Eduard's toekomst. Naar mijn gevoelen doet Ge heel verkeerd een zoo zelfstandig karakter te willen leiden door Uw zwaar verdiend geld voor hem op te offeren. Hij is bovendien knap genoeg voor koopman voor welk vak hij toch - curieus genoeg! - in den wieg schijnt gelegd. Zijn smaak en lust tot weten is hem getrouw genoeg dat men verwachten mag dat hij nooit Droogstoppel kan of zal worden. Ik acht dat zijn lust tot studie steeds gelijken tred zal houden met zijn aanwas in geldelijke middelen en daarom hebt Ge tenslotte alle reden om er verheugd over te zijn dat hij altijd - al werd hij zelfs bankier - een zal wezen verre verheven boven al zijn vakgenoten. Tob dus niet over zijn materieele toekomst en geloof nooit dat hij ooit dor zal worden, al zaagt Ge liever dat hij uitsluitend zich op een Studievak wierp. Hij zelf kan noch mag van U onderstand vergen: zoolang Ge met schrijven in Uw eigen onderhoud en dat van Uw gezin in Italie moet voorzien, zult Ge nimmer in staat zijn een Student er bij te onderhouden. Dat is m.i. totaal onmogelijk en daarom is 't waarlijk verstandig U niet te pijnigen met overleggingen die tot niets kunnen leiden.

Het denkbeeld van een tijdschrift lacht mij meer en meer toe. Wat dunkt U van een titel als ‘Nalezingen van M. op de geschiedenis van den dag?’ - Hebt Ge soms iets beters voor titel gevonden? En zouden we met Januari kunnen beginnen?

Wees met Mimi en Eduard hartelijk gegroet

van tt

GLf

In de as. week komt mijn bediende U een pakje boeken brengen.