Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

6 januari 1872

van

Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)

aan

E.J. Potgieter (bio)

 

Volledige Werken. Deel 15. Brieven en dokumenten uit de jaren 1872-1873 (1983)

terug naar lijst

6 januari 1872

Brief van Tine aan E.J. Potgieter. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (U.B. Amsterdam; fotokopie M.M.)

Op blz. 4 staat in potlood links van de handtekening: chez Monsieur Omboni.

Padua 6 Januarij 1872.

Waarde Heer Potgieter,

Ik heb behoefte U te zeggen mij niet van ondank te beschuldigen na al t'geen U voor mij gedaan hebt al is de schijn tegen mij, maar de omstandigheden zijn dikwijls zoo gecompliqueerd, de gevoelens van verschillende aard zoo tegenstrijdig, dan de nood, die mij dwingt dikwijls anders te handelen dan ik wel wenschte en och, als U alles wist zou U medelijden met mij hebben, wat ik te dragen heb weet niemand.

Ik had U al lang willen schrijven maar ik kon er niet toe komen. Mevr. Omboni die van een reisje naar Rome te huis is gekomen zeide mij U steeds met belangstelling naar ons vroeg. ik dank U en ik verzoek U vriendelijk te geloven dat ik U als een waar Vriend beschouw t'geen mij den moed geeft U openhartig te schrijven maar dezen is alléén aan U gerigt, ik ben wantrouwend geworden, daar ik reden heb te gelooven dat er onder de zoogenaamde vrienden vijanden zijn.

De hulp die U mij steeds verleende nam ik dankbaar aan ik kende niemand dan U en de kiesche wijze waarop U mij te gemoet kwaamt vervulde mijn hart met dankbare gevoelens, maar nu één jaar geleden kwamen er articles in de couranten die voor Dekker zeer vernederend waren en dus ook voor mij. ik was overtuigd dat U daar geen deel aan hadt maar mijne positie werd zeer moeijelijk. Ik wil Dekker niet afvallen, arme arme Dichter! en ik zal geen gelden aannemen die bijéén zijn gebragt om ons te helpen en hem te vernederen dat nooit-

Maar aan U die mij eens zeidet ‘Ik wil uw Vriend zijn’ aan U wil ik mij toevertrouwen aan U wil ik zelfs openhartig vragen of U mij twee honderd francs zoudt kunnen zenden, ik heb schulden die mij drukken en dat is gekomen door de maanden dat er hier niets te verdienen valt ieder is dan naar buiten. Onder die schulden behoort ook achteruit zijn van t' schoolgeld van Nonni. Het zoude bitter jammer zijn als zij niet voort kon gaan met leeren, want zij maakt groote vorderingen en ze is op een hoogte die belooft een goed resultaat op te leveren. en Eduard die alles doet wat in zijn vermogen is om mij bij te staan! wij hebben edele kinderen. Eduard zal zeker goed door de wereld komen hij is doordrongen van t gevoel dat willen kunnen is. Waarde Heer Potgieter beoordeel mij niet verkeerd maar bedenk dat ik dikwijls in zeer moeijelijke omstandigheden ben. Ik ben overtuigd dat U t' goed met ons meent waarom ik mij dan ook vertrouwend tot U wend. Mogt U mij spoedig met een gunstig antwoord verblijden zoude ik U innig dankbaar zijn. Ik zal dezen recommanderen daar t' gebeurd mijn brieven dikwijls niet te regt komen.

Van harte hoop ik dat t' Nieuwejaar U geluk zal opleveren en t' zal mij regt aangenaam zijn als U de verzekering wilt aannemen van mijne hoogachting en vriendschap

E H Douwes Dekker