Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

12 november 1867

van

Multatuli

aan

Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868 (1979)

terug naar lijst

12 november 1867

Brief van Multatuli aan Tine. Dubbel en enkel velletje postpapier, tot het midden van blz. 5 beschreven en als vouwbrief verzonden. (M.M.)

Op blz. 6 het adres: Madame E.H. Douwes Dekker baronne de Wijnbergen via di Rugabella Coll. fem. Le Comte-Vigo Milan Italie.

Keulen 12 November

lieve lieve tine, Ja, ik heb Stefanie's brief, en nu van daag ook jou brief en ik ben er eigenlyk bedroefd over want ik zie als hoofdzaak in die verandering niets als dat jy die rust en kalmte noodig had (zooals je by de invitatie naar Milaan beloofd was) nu veel zorg en moeite hebben zult. Je hoest dat is my het voornaamste in de zaak en daardoor valt alles wat anders goed zou kunnen zyn weg. Ik ben zeer ongerust!

Vraag je my wat ik deed en doe? Ik tob en lyd. Tot in myn slaap toe zoek ik naar middelen om je terug te krygen, en daarop nu te hooren dat ik omdat ik iemand heb die je remplaceert als het ware berust in de onnatuurlyke scheiding, is wel hard. Dat je omtrent my niet goed ingelicht bent door Stefanie, die ‘gehoord had’ dat ik by elken uitgever geld kan krygen voor myn schryven, (hetgeen doodeenvoudig een leugen is) begryp ik heel goed. Stefanie heeft bovendien een zonderlinge wyze van voorstelling. In haar brief over de school LeComte spreekt ze over ‘je benoeming tot directrice’ als of je gered was! Ze roert slechts even ter loops je gezondheidstoestand aan, alsof dat byzaak was en of niet juist de groote beslommering waarin je nu geraakt bent (zonder geldelyk voordeel, dat je dan toch waarachtig wel noodig had!) je nadeelig wezen zal. Ik ben zeer ongerust. Al had je nu fr. 6000 's jaars, dan nog kan dat immers zoo niet blyven, daar je borst lydend is. O god 't is zoo bitter. Je bent niet op die conditie naar Italie gegaan! Stefanie schryft er over alsof je gered bent. Heel natuurlyk, de invitatie naar Italie moet met goed gevolg bekroond worden - al ga jy dan ook te gronde! Ik blyf er by dat jy niet anders doen kon dan te gaan, maar noodlottig is het! De scheiding zou zoo lang niet geduurd hebben als je in de buurt had kunnen blyven. Er was slechts één reden die het wettigde, dat was jou welzyn en dat van de kinderen. En dat is wat de kinderen aangaat slechts gedeeltelyk, en wat jou aangaat, in het geheel niet bereikt. Voor my is het overigens van een noodlottigen invloed geweest. Honderdmaal is 't voorgekomen dat ik met jou en de kinderen had kunnen proberen ons huisselyk interigten, en daardoor weder aanrakingen had kunnen aanknoopen die nu afgebroken zyn, maar nu was er voor eene hereeniging zoovéél nodig dat er geen beginnen aan was. Intussen wordt overal dat zyn van jou in Italie my verweten en ik ga er onder gebukt. Meen niet dat Mimi ooit een bezwaar was. Zy heeft my in 't leven gehouden, en duldt nu sedert jaren de grootste ellende met meer moed dan ik den laatsten tyd had.

Die toespeling in je brief is wel bitter voor me. Maar 't komt omdat je niet weet hoe ik tob. Ik myd het schryven daarover - en dit is natuurlyk want je begrypt hoe het my smart je eigen leed te vermeerderen door verdrietige brieven. Ook is het meedeelen van tobbery, die dagelyksche afwisseling van hoop en vrees en eindelyke mislukking zoo bitter. Dan lyd ik het geledene nog eens. Daar heb je nu byv. de Vlaamsche zaak. Maanden lang heb ik daarover in correspondentie geweest. Naar myn beste weten heb ik geschreven om de menschen op te wekken my te gebruiken: Zóó dat ik jou en de kinderen kon terug roepen en ons in Belgie een vaderland verschaffen’. Gedurende al dien tyd was ik altyd à la veille om van gebrek omtekomen, en god weet hoe ik 't gemaakt heb om te kunnen wachten. Dikwyls telde ik den tyd dien ik nog leven kon by uren. Als ik drie dagen verblyf en voedsel voor my had was ik bly. Nu, na al myn geschryf daarover, na alle praatjes van sympathie wil men niets doen. Dat heeft my bezig gehouden van Augustus af! Wat ik van dien tyd af geleden heb is niet te beschryven. Als ik 'savends te bed liggende aan jou en de kinderen denk, gaat er een schok door my. Met geduld en overleg (en altyd in de vrees dat ik niet in leven blyven kon tot den uitslag) heb ik myn best gedaan. De slotsom is geweest dat ik met moeite fr 200 voorschot heb gekregen (van een millioenair!) voor een lezing die ik te Gent zal komen houden, omdat ik ronduit schreef dat ik van gebrek omkwam.

Na zoo'n mislukking zak ik weer in elkaêr en ik heb tyd noodig om wat te bekomen. Zóó is myn leven en je doet my verwyten!

Ik zit erg in den brand met den brief van Stefanie. Ik mag om jou en Edu niet zeggen hoe ik over alles denk, en ik ben woedend over die invitatie naar Italie. - Ook beschouw ik nu haar ophemelen van de zeer verdrietige zaak met die directie van de school, als gemaakt om zich te dekken, alsof de reis naar Italie toch een verstandige zaak was geweest! Als 't er om gedaan was om ons eens vooral te gronde te rigten, kon het niet beter overlegd zijn. Jy moest het aannemen. Je kon ook niet weten dat er zoo weinig ernst was in de betuiging om je rust te verschaffen. En dat kon ik ook niet weten. Ook ik was zoo bly! En nu, nu ben ik meer ongerust dan ooit.

Wij beiden hadden aanspraak gehad op wat rust en kalmte. In plaats daarvan is 't juist andersom geworden. Schryven? Ik? Ik heb werk om dezen brief te schryven. Wat denken zulke menschen wel! Schryven? Als ik dagelyks in angst zit voor eten en wonen? Op den 29 October wist ik niet waar ik den 1 November slapen zou. En nu weet ik 't niet tegen December. Doch dat is nog 16 dagen en zulk bezwaar tel ik niet meer. Ik ben gewend aan angst voor morgen. Maar is dat een toestand om te kunnen schryven? Bovendien ik ben geen schryver. 10000 maal heb ik dat gezegd en men wil my niet gelooven. Stefanie wist my te vertellen dat het Gouvernement my zou helpen. Dat wist zy! 't Is om razend te worden.

Ik hoor dat er in allerlei revues over my gesproken wordt. (Revue moderne, Revue Brittannique, North English review) Dat benadeelt my nog! Ja, want als ik dan hier of daar in hoogen nood beken dat ik ver-legen ben om 5 franc, discrediteert dit nog erger dan by een ander. Dit heb ik nu ook weer in Belgie ondervonden. Nu moet ik (als ik reisgeld heb naar Gent om die fr. 200 inteverdienen door een lezing. O god ik heb ze niets te zeggen, dan een vloek over hun beroerdheid. En als ik dat doe, juichen ze my toe en zeggen dat ik zoo mooi spreek. Maar als ik dan hulp vraag noemen ze my een gemeene kerel. - Dat je in de omstandigheden van die school zóó deed als je gedaan hebt begryp ik best. Maar 't is een offer, geen hulp of redding voor jou. En zoo toch stelt Stefanie het voor. Ik ben erg ongerust, en ik vind dat Stefanie - maar basta! -

Stefanie zei me ‘dat ik je toch vooral geen bedroevende brieven moest schryven, want dat was zoo nadeelig voor je gestel’. Ogod hoe vreesselyk. Is dat nu domheid of spotterny? In allen geval is 't wreed.

Zeg lieve beste tine, je schryft niets over conditien - och dat kan me ook niet schelen, als je maar je gemak kon nemen en beter worden. Waar niets is, kan niets gegeven worden, de conditien zullen dus wel arm zyn, maar dat is de hoofdzaak niet. Want al kreeg je nu ruim inkomen, wat helpt het, als je gestel te gronde gaat.

Dat Edu gedropen is doet my genoegen. Je begrypt wel hoe ik 't meen. Het is beter voor hem dan toejuiching. Dat is de pest voor zyn karakter. Ook daarover ben ik verdrietig gestemd. Dat missen van de kinderen is al te wreed. En die lieve non Ogod ik mag er niet aan denken. 't Is om krankzinnig te worden. En men wil dat ik boeken schryven zal! Dat zou men niet vorderen van iemand die hoofdpyn had, maar smart begrypt men niet.

Myn drama moet ik nu trachten af te maken. Maar 't deugt niet en 't zal niet gaan. Bedenk dat ik altyd ‘heel mooi’ moet schryven. Als myn werk (in zulke omstandigheden voortgebragt!) maar middelmatig is, ben ik ook de renommée van schryver kwyt, en dan heb ik totaal niets meer. Je zoudt eens zien hoe gaauw ieder over my heen zou vallen die nu niets durft tegen my schryven, zoodra ik iets middelmatigs had geleverd. Ik heb nu de keus om òf niet te schryven en myn roem te bewaren met honger, òf wel te schryven en dan myn roem te verliezen wat ook geen brood geven zou. Ik vind dat ik het weten moet of ik iets te schryven heb. Waarom bevalt Stefanie niet? Ik raad haar aan om eens een tweeling ter wereld te brengen. He, ja, dat zou goed zyn, dat ‘zou’ ik doen in haar geval. O, die zou-wers! Iemand die my 't schryven wil opdringen waar dit niet voort komt uit myzelf toont dat hy nooit een letter van myn geschryf begrepen heeft.-

Zeg, zou 't niet kunnen dat jy mondelings bedankte voor den brief? Ik zie geen kans om myn bitterheid te verbergen, want ik kan niet laten jou gezondheid hoofdzaak te noemen, en ook kan ik niet mee instemmen met den toon van Stefanie die precies schryft of je nu gered bent. Aan de andere kant zou 't niet antwoorden onbeleefd kunnen schynen en dan is 't min goed om Edu! O t is zoo moeielyk! Mijn hoofd is suf -

Savends laat.

Kyk hoe gek daar liet ik dezen brief liggen omdat hy zoo verdrietig was, en daar lees ik in den Haarlemmer dat men een redacteur vraagt voor een blad. Ik schryf er over. en om nu van avond nog weg te krygen sluit ik in haast.

Dag beste tine. Dapper ben je als je gezondheid maar goed was. Dag onmathematische edu dag lieve non, dag beste kinderen.