Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

24 augustus 1867

van

Multatuli

aan

Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868 (1979)

terug naar lijst

24 augustus 1867

Brief van Multatuli aan Tine. Dubbel velletje postpapier, tot onderaan blz. 4 beschreven. (M.M.)

De brief schijnt onvolledig; het slot ontbreekt.

Keulen 24 Augustus

lieve beste tine! Terug van Gent, dood moe schor en op. Ik heb je vandaar 't program der feesten gezonden, maar lieve beste tine, schryven kon ik niet. En nog kan ik 't niet uitvoerig want ik tril van vermoeienis. Ik ben al die dagen in een roes geweest en heb wat rust noodig eer ik de beschryving geven kan. Wat myn officiele taak aanging is voldoende afgeloopen. Ik werd toegejuicht by de drie gelegenheden waarop ik in 't publiek heb gesproken. 1. In 't genootschap van Crombrugghe, voor een publiek van 1300 Gentsche werklieden en de leden van 't congres. 2 In 't congres zelf over wat vryheid in 't gebruik van sommige woorden en uitdrukkingen. 3. In 't congres, onvoorbereid over de vlaamsche beweging. Van de beide eerste gelegenheden staat iets in de courant die ik je heden zend, de eenige die ik by toeval heb kunnen magtig worden. Het verblyf op zoo'n congres, in een stad als Gent. (groot, alles ver van elkaar, geen geld voor vigilantes, en stikkende hitte) is vermoeiend. Daarby was ik zeer geentoureerd. Kennismakingen en ovaties zonder eind van smorgens tot snachts laat, geen oogenblik rust. En ik merkte gedurig dat men my aansprak om my te doen spreken. Nu ik deed het dan ook en had veel malen in de corridors een heelen troep om my. Dáár had ik altyd by de Vlamingen succes. Maar de Hollanders intrigeerden vreesselyk en ik had 2 bittere ontmoetingen en veel bittere opmerkingen. Die twee ontmoetingen zal ik je later vertellen. Nu eerst het praktische.

Naar Gent gaande had ik het zeer schraal, en nu heb ik wat voor my, zoodat ik wel voor 14 dagen rust heb van 't dagelyksche. Hulp gevraagd heb ik niet. Het was er de tyd niet toe. Maar ik wil trachten my te verbinden met de Vlaamsche beweging, die voorgeeft taal en letteren te beoogen maar indedaad een staatkundige scheiding van Belgie wil. Ik beschouw Belgie als gecondemneerd (als staatkundige éénheid). De Vlamingen willen by Nederland zyn, en zoo als ik de Gentenaars heb leeren kennen, de Gentsche werklieden die oorlog voerden met Frankryk, beschouw ik hun plannen als uitvoerbaar. Dat zyn vurige, moedige mannen. Met moeite hebben vele personen zich in de bres moeten stellen voor Profr Vreede van Utrecht. Ze wilden den man verscheuren omdat hy my aanviel, en hy is dan ook werkelyk van de tribune gehaald en de deur uitgedrongen. Een schandaal van belang. En ik sprak geen woord. (Dit later precies). Nu zeg ik je maar dat ik 1o In Gent met een vreesselyke roesemoesery, speeches, feesten, intrigues van Hollanders, hitte, vermoeienis, agitatie &c &c. niets personeels wat my aangaat, heb kunnen ter tafel brengen. Maar myn plan is te trachten my in Vlaanderen te vestigen, deel te nemen aan de Vlaamsche beweging, en zoodoende den kinderen zoo mogelyk een Vaderland te verschaffen. Ik moet my daartoe wenden tot de hoofden dier beweging en bedenk een uitvoerig stuk daarover. Dàt is nu hoofdzaak. O, alleen zou makkelyk zyn, en ik zou met open armen ontvangen worden (de werklieden vraagden my by hun te komen) maar - maar - de vloek is dat ik altyd geld moet vragen, want eene vestiging in Belgie zonder de schuldeischers in Brussel te vreden te hebben gesteld, is onmogelyk.

Ik kreeg een bezoek (tot myn grooten schrik) van de Ruyter, de bakker. Maar zie, de man, die een Gentenaar is, had myn voordragt in het Crombrugghe's Genootschap bygewoond, en was lief en zacht. 't was aandoenlyk. Hij liet jou en de kinderen vriendelyk groeten. en sprak lief van Edu en Non. Hy informeerde zich naar hun leeren, en naar alles met hartelykheid. Hy had juist een staaltje bygewoond hoe de Hollanders my vervolgen. (Vreede namelyk was binnengekomen toen er na myn speech werd geapplaudisseerd. Zonder te weten wat ik gezegd, of zelfs waarover ik gesproken had, wou hy protesteren tegen dat applaudissement. (in de meening dat ik op Holland had gescholden). Nu de werklui werden woedend, en 't rumoer was zoo groot dat men hem niet tot rede brengen kon. Hy riep maar al: ik ben een eerlyk Hollander en wil myn land verdedigen’. Men zegt dat hy een beetje dronken was, wyl hy van een diner kwam. Natuurlyk nam ieder, ook de Hollanders, want de zaak was te gek, myn party. Maar de Gentenaars waren woedend, en daarom namen de Hollanders myn party. Zy moesten wel om niet verscheurd te worden. Dáárna kunnen ze 't toch weêr draaien zooals ze willen. Ik hoorde later al zeggen: nu ja, Vreede had gedineerd... hy was altyd zoo koppig... hy wou niet naar rede luisteren... maar... 't was toch mooi dat i meenende dat er tegen zyn land was gesproken, protesteerde, en dat volhield tegen een woedende menigte! Die Vreede is professer, fatsoenlyk man, deftig, geleerd... al wat je wil. Maar tegen my mogt hy zich gedragen als een kwaejongen. Verbeelje hy begon met te zeggen dat i my niet kende, niets of weinig van my gelezen had, en zoo even de zaal was binnengetreden en dus myn toespraak niet had gehoord. En toen men hem toeschreeuwde zwyg dan! riep hy maar: ik ben een eerlyk Hollander, en zwyg niet! Toen is er gevochten. Velen wilden hem, teregt, beschermen, en heel eindelyk is 't gelukt hem de deur uit te krygen. Kassian, toen hy begon, en ik (wetende dat velen my alleen kennen uit den Havelaar, vóór anderen begreep dat hy zich vergiste, riep ik Profr de Vries toe: ‘gauw, waarschuw hem, hy compromitteert zich.’ en ik kende myn werklui al die my den vorigen nacht hadden ontvangen als geen koning ontvangen wordt. Maar hy was òf indedaad van wyn, òf van malle valsche vaderlandsliefde, dronken. Misschien van beide. Nu in Crombrugghe's Genootschap was 't my makkelyk te zwygen. Er werd zóó krachtig party getrokken, dat elk woord van my misplaatst zou zyn. Velen maakten my een compliment over myn zwygen och, 't hoefde niet. Maar dat de Hollanders, en ik moet zeggen ook de Belgen, daarna, op volgende congresdagen, Vreede behandelden of er niets gebeurd was, heeft my gegrieft. Ik vind dat ik aanspraak op apologie had gehad. Nu daarvan schynt geen spraak te zyn. Ieder vindt dat Vreede zich mal heeft aangesteld, maar ...t was tegen my... en tegen my zyn alle middelen geoorloofd.