Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

23 augustus 1886

van

Ferdinand Domela Nieuwenhuis (bio)

aan

Mimi Douwes Dekker (bio)

 

Volledige Werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886 (1993)

terug naar lijst

23 augustus 1886

Brief van F. Domela Nieuwenhuis aan Mimi. Dubbel velletje briefpapier, waarvan blz. 1-2 beschreven. (I.I.S.G. Amsterdam; fotokopie M.M.)

den Haag 23 Aug. 86.

Hoog geachte vriendin,

Geen uur nog na ontvangst van uw brief zet ik mij tot antwoorden. Myn advokaat weet dat ik de schryver niet ben en zal daarvan misschien gebruik maken. Ik had echter niet graag dat een ander vóór dien tyd met bepaaldheid zei of schreef dat ik het stuk niet had geschreven. Ik ben bly dat ik 't stuk niet heb geschreven, want er staan dingen in, die ik niet zóó zou willen schryven. Het is myn trant van schryven niet, gelyk velen myner partygenooten dadelyk opmerkten.

Echter wat hoofdstrekking aangaat, ben ik het ermede eens en al is de koning mij geen jaar zitten waard - daarom alleen zou ik het niet geplaatst hebben, indien ik er iets vervolgbaars in had gezien - toch deins ik niet terug om de verantwoordelykheid daarvan te dragen. Wat my het zwaarste weegt, dat is de eer der party en daarom zou ik liever een jaar zitten zonder er ooit een woord over te reppen dan dat ik den schyn op my zou willen laden als had ik een ander weten op te schommelen, die voor mij zou gaan zitten. Hoe deze zaak nu geschikt zal worden in overleg met myn advokaat, weet ik nog niet. Schryft gy of Dekker hem, gerust kunt gy gebruik maken van hetgeen ge van my hebt gehoord.

Gy zyt zeer goed in uw oordeel te mijwaart, maar waarom zou ik te goed zyn om het lot te deelen wat zoovelen vóór my trof. Toen ik den reuzenstryd aanvaardde, toen wist ik wat my wachtte. Sints jaren sta ik met den eenen voet in de gevangenis, maar nooit liet ik my daardoor afschrikken. Somwylen gevoel ik dat ik toch nog banden heb die my aan 't leven verbinden maar somwylen ook heb ik geheel afgerekend met het leven, zoodat niets my te zwaar zou vallen. Moet ik zitten, ik ben taai genoeg om het uit te houden en ongebroken van kracht zal ik eruit komen, tenzy men mij - en men is tot alles in staat - door langzaam werkend vergif ondermijnt. Dat moet ik erop wagen. Enfin, zy die voorgaan, moeten toonen dat zij ook weten te deelen het harde leven, dat is weggelegd aan de groote massa. Uw uitdrukking dat ik te fyn besnaard ben voor grove aanrakingen is goedgekozen. Ik geloof dat dat alleen de reden is waarom ik voor en met de lydenden werk. Maar juist daarom moet ik toonen bestand te zyn ook daartegen. Ons lot is een lydenslot en hoe meer wy gehard zyn, hoe beter wy de taak zullen kunnen volbrengen, die ons wacht. Ik weet te goed wat lyden is, dan dat ik niet zou weten mede te lyden met anderen. Eén ding hoop ik dat ik steeds sterk genoeg moge zyn om trouw te blyven trots alles.

Hoe gaarne had ik in u beiden medestryders gevonden voor de groote zaak, maar zonder den moed op te geven toch twyfel ik eraan of Dekker wel ooit aan onze zyde zal staan en het afgezonderd leven buiten den maalstroom van het dagelyksche leven is niet gunstig om hem in de beweging te brengen. Ik zend u eenige geschriften, opdat gy het vraagstuk zelve kunt nagaan en met Dekker erover spreken. Het zyn meestal boekjes van mij, maar buiten dat is er in onze taal niet veel. Gaarne zal ik later eens van u hooren hoe gy en hoe Dekker erover oordeelt. Ik schreef nog steeds als en omdat ik wat te zeggen had en nooit om te schrijven. Ik ben geen letterkundige maar gebruik de pen als een der machtigste strydmiddelen om onkunde en vooroordeel te bevechten. Omtrent de ‘mooivindery’ deel ik volkomen het oordeel van D. Trots al het mooivinden van zooveel werken ziet het er in de wereld alles behalve mooi uit. Met genoegen waren wy by u en niets zou ons aangenamer zyn dan dat gy eens hierheen kwaamt en wy door steeds nadere kennismaking te beter doordrongen in elkanders gedachtenwereld.

Echter dan niet gesproken over indringerigheid of vergiffenis vragen noch minder met meneer, enz. neen, vriendschap hebben wy gesloten en als vrienden zullen wy dan korrespondeeren om vryuit te zeggen wat en hoe wy het meenen.

En nu een hartelyke handdruk aan u allen, zooals wy u daar zagen op uw toren in de hoogte. In gedachten ben ik meermalen by en met u.

Uw toegenegen vriend

F. Domela Nieuwenhuis