Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

1 maart 1880

van

Multatuli

aan

Mimi Douwes Dekker (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880 (1989)

terug naar lijst

1 maart 1880

Brief van Multatuli aan Mimi. Drie dubbele velletjes postpapier, waarvan blz. 1-10 en 11(⅔) beschreven. (M.M.)

Deventer 1 Maart

Maandag ochtend lieve beste Mies! Ik heb zoo even naar je getelegrafeerd over no 27. Sedert vyf dagen heb ik niets van je. Ik ben er verdrietig over. Ik moet je, veel dagen geleden reeds, geschreven hebben waar ik je 26 kreeg. Mansholt had hem me nagezonden. My warlen al de plaatsen die ik bezocht dooreen. Zeker is 't dat ik je no 27 niet ontving. No 26 was van Maandag avend en dinsdag ochtend. Je zei dat je 'm zelf naar de post ging brengen en dat Wou 'n prentje zou koopen voor m'n verjaardag. Na dien tyd ontving ik niets! Dit is zeer verdrietig. Ik weet dus ook niet of je de door Haspels verzonden 400 gl. ontv. hebt? (Ikzelf verzond later van Heerenveen 500) Ik zal nu geduldig wachten op antwoord op m'n telegram.

Alleen over dat wegblyven van dien 27 ben ik verdrietig. Overi-gens zeer wel. M'n sliert van 6 avenden achtereen heb ik dapper afgewerkt, en gister den heelen dag byna gebruikt om van Sneek tot hier te komen, waar ik om 3 redenen m'n rustdag houden wou. 1o Is hier 'n goed logement. 2o heb ik hier niet gesproken en blyf dus incognito en gevrywaard voor bezoekers. 3o had ik titia v.d. Tuuk beloofd haar te komen zien, en dit doe ik nu zonder te beschikken over 2 dagen nà afloop van m'n lezingen. Dit laatste is van te meer belang omdat ik na dien afloop graag naar huis willende, tòch hier en daar afspraken heb die ik nièt weer als verleden jaar helaas, wil breken. Ik ben verbonden te Amsterdam, Rotterdam, Breda en Arnhem (met Velp.) Kan ik van 't een of ander my met schik afmaken, dan doe ik 't. Maar met schik. Anders drukt het my den heelen zomer. Sommige verhoudingen zyn gekompliceerd. Dikwyls moet ik dàt en dàt doen om dàt of dàt. Zoolang m'n voordrachten duren kan ik velerlei dingen uitstellen òm die voordrachten. Dat begrypt men nagenoeg (heelemaal nog niet eens!) maar door dat uitstellen draagt het eind de last. Maar àls ik m'n thuiskomst kan bespoedigen, zal ik 't doen, want ik verlang naar huis. Moe of afgemat ben ik niet, volstrekt niet. Ik voel me flinker dan toen ik begon, maar... 't verveelt me! -

Ik zei dat het dwalen van die 27 't eenige was wat me hinderde. Neen, er is nog iets. Ik ben ¾ zeker dat die V. Zuylen me besteelt. Dit zit me in den krop. Ik heb er Haspels over geschreven. Leeuwarden, Groningen en meer plaatsen moeten meer hebben opgebracht dan hy opgeeft. De ware onkosten zyn reeds op zichzelf enorm, maar als hy dan nog bovendien steelt, is 't àl te erg. Je begrypt dat ik hem zoo veel mogelyk controleer (en de uitslag pleit voor m'n gissing) maar meestal kan ik niet bewyzen wat ik weet. Dus moet ik zwygen. De kerel bevalt me niet. Hy stelt zich zeer dom aan, en is in weerwil myner niet zeer groote vriendelykheid, altyd aux petits soins [1.] aux petits soins: vol goede zorg (fr.) alsof ik 'n kraamkind was. Hartelykheid is by zoo'n stom être niet te veronderstellen. 't Kan dus niet anders zyn dan 'n boerenslimmigheidje om my in goed humeur te houden. Te Breda hoop ik eens 'n stipten proef te nemen. In kleine plaatsen komt z'n rekening zoowat uit, maar als de zaal (zooals te Leeuwarden) vol is, dan kan 't lyden, denkt-i. De opbrengst van deze laatste week is ± 300 gl. minder dan myn taxatie! Dit is zeer verdrietig. -

Gister heb ik dus erg gereisd. Eerst van Sneek met 'n rytuig naar 'n station en daarop 5 uren sporen tot hier. Maar ik wou zoo, om eens eindelyk twee nachten in 't zelfde bed te slapen, en 'n heelen dag (d.i. vandaag) te hebben zonder uit- en inpakken! Dàt vermoeide my die drukke week veel meer dan de voordrachten! Hier blaas ik nu uit, en hoefden heelen dag eens niet te spreken voor van avend als ik by Titia ga thee drinken. Maar dat gaat heel kalm in z'n werk en zal slechts duren van 7 tot 9. Morgen ga ik naar Utrecht om by m'n grooten koffer te zyn, en overmorgen vandaar naar den Bosch

(Je weet: 3 den Bosch
4 Breda
5 Zaltbommel
6 } vry
7 }vry
8 Harlingen
9 Enkhuizen
10 Hoorn
11 -
12 Schagen
13 Helder-

Meer gaf Haspels me niet op, en 't schynt dat er niet meer komt. Op myn schryven dat ik geld noodig heb en dat ik dus ‘geen aanneembare plaatsen mag afslaan’ antwoord [2.] antwoord: kennelijke verschrijving. hy: ‘O neen, 't is wel zoo. Méér nog, zou te afmattend zyn.’ Ik houd er me stipt aan, hem te laten schaken & walten [3.] schalten & waken: geheel vrij zijn gang gaan (du.), en vraag hem dus niet eens waarom sommige plaatsen dit jaar niet op de lyst staan? (byv. Gorkum, Deventer, Alkmaar, Purmerend, Zwol en nog meer) ik weet dat hy (en dit is goed) als men te veel of te malle konditien maakt, of als hy vreest dat ik 'n leege zaal hebben zal, terstond zegt: loop naar de maan.

Ja, dit is goed! Hy is hartelyk, flink en trouw. Dat ik aan den anderen kant graag nog 10 maal sprak, is waar. De opbrengst is ellendig in evenredigheid van wat ik leverde. Niemand doet het me na. En dat ik nu zoo goed tegen kou ongemak & reisberoerdheden kan, is geen reden my te beloonen alsof ik al die dingen niet te verdragen had. Als tocht, kou, overgang van hitte in stormweer, slapen tusschen natte lakens &c, 'n mensch ziek maakten, moest ik al lang dood wezen. En zie ik ben niet eens verkouden en was altyd stipt op m'n post. Alles ging als 'n horloge. Te Hoogezand (?) had ik den heelen dag diarrhee, en ½8 was 't over. Ik heb er onder 't spreken niet aan gedacht zelfs. Geen enkelen keer heb ik onder 't spreken van iets hinder gehad. Aardig toch! -

Na Hengelo heb je eigenlyk geen verslag, en nu kan ik 't waarlyk niet meer geven. Toch zal ik 'n paar dingen inhalen. Reeds vóór de lezing te Veendam was ik by Mansholt. Hy haalde my af van de station Zuidbroek en reed 's avends met me naar de voordracht. Hy en z'n familie zyn hoogst achtenswaardig. Wat men in die streek ‘boerdery’ noemt, zouden dunkt me franschen en Duitschers petit chateau of Schloss [4.] petit chateau of Schloss: klein kasteel (fr.) of slot (du.) noemen! By 't ryden staat men verbaasd over de kolossale gebouwen. Zy zyn daar, heerenhuis (mooi en net!) met stallingen, schuren en dorschvloeren, alles in één blok, onder één dak, waarlyk grossartig [5.] grossartig: kolossaal (du.), doch minder hoog dan breed en diep. En ze wonen (wat me minder bevalt) op den grond. De verdieping is 'n enorme hooi- graan en zaadbergplaats. De inrichting van de woning is ruim en net. Rechts en links van de royale entree kamers. Men treedt 'n breede hooge [6.] hooge: oorspr. stond er ruime. gang in, die uitloopt in 'n andere gang () en daarachter of daarnaast zyn de stallen en bergplaatsen en rytuig- of ploeg- en gereedschaps lootsen, alles ruim, ordelyk en netjes. Het meubilair is wel wat schraal. Ik had byv. geen kachel. Misschien omdat men niet ingericht is op winterbezoek. Maar Mansholt zelf en z'n vrouw waren allerliefst! Eenvoud en respectability! Ik houd zeer veel van M. Hy is 'n type! My doet hy denken aan 'n kwaker [7.] kwaker: Quaker(s), sterk ethisch gerichte godsdienstig sekte, gesticht door George Fox in 1649. in den schoonen zin. Die man heeft iets zeer liefelyks. Alles wat men in hem opmerkt is soliede. Eigenlyk is hy geboren Pruis (d.i. Oostfries) maar hy zegt: als de duitschers hier komen gaan we naar Amerika. En wat schryft-i goed hollandsch! Er stond 'n piano in de huiskamer, en op myn verzoek speelde hy. Er is iets waar - poëtieks in dien man. Ook z'n voorkomen is aangenaam. De toon in huis was allerliefst. Behalve de ‘jongens’ (waarvan ik volstrekt geen last heb gehad: er was tucht) heeft z'n vrouw hem 2 dochters ten huwelyk gebracht (18 & 20? jaar geloof ik) De oudste was niet thuis. De jongste was ook niet thuis, maar kwam Saturdag terug. Ze was 'n flinke frissche meid, eenvoudig van manieren. Onder elkaar spraken ze in groningschen tongval, maar met my goed hollandsch. In 't kort, ik ben er met genoegen geweest, op de kou na. Ik moest wel gedurig in de huiskamer zyn. Uit familien zooals die soort van groninger ‘boeren’ zyn in de middeleeuwen de landedellieden voortgekomen. Ik wilde wel eens met jou en Woutje in den zomer by hem zyn! Wat zou Wou 't aardig vinden die koeien en paarden in den stal te zien. Als 't je schikt, schryf dan gerust op een van je briefkaarten: ‘Dek heeft 'n heerlyken indruk uit uw huis meegenomen!’ -

illustratie

 

Nu 'n ander stuk! (Ik geniet van m'n stilte: geen inpakkery vandaag!) Verbeelje, op reis van Assen naar Groningen stapt er 'n heer in m'n waggon die m'n kleine bruine koffertje in 't oog kreeg en daarom 'n gesprek begon. Z'n toon was familiair, eenvoudig en goedig, eigenlyk kinderlyk. (O, niet onverstandig, maar 't tegendeel van hoofsch of beleefderig.) Men zag terstond dat het 'n goed mensch was, maar stipt gezegd vond ik 't vreemd dat-i plaats nam in de 1o kl. (Z'n handen & nagels waren niet best gesoigneerd.) Van ‘stand’ scheen-i zoo-iets als Mansholt te zyn, en dit wàs ook zoo. Niet eigenlyk heerachtig, maar méér beteekenende dan hun voorkomen, toon of kleeding. Zulke personen zyn daar in 't Noorden veel, en men vergist zich als men daarby den maatstaf van den Haag aanlegt.

Van 't koffertje, waarvan hy den ongewonnen kubus vorm opmerkte [8.] Er behoort een koffertje van die vorm en kleur, gemerkt DD, tot de bezittingen van het Multatuli museum., kwamen wy op praktyk, manieren, uitvindingen &c. Hy vertelde een en ander uit Amerika waar z'n drie broêrs, zeide hy, onlangs 'n pleizierreis hadden gemaakt. Hy niet, zeide hy. En hy ging toen nagenoeg aldus voort, alles even naïf en kinderlyk: - Och, ik... ik zal U zeggen, ik heb eigenlyk 'n raar leven gehad. Als kind was ik veel ziek en achterlyk... ja, ja, dat was naar! En met leeren wou 't ook niet best lukken. Och, 't was zoo min met me! En toen was ik weer ziek geweest en begon al zoo goed als volwassen te worden, en voelde dat ik zoo achterlyk was, en toen dacht ik: jongen, je moet toch zien dat je wat leert! En ik maakte dat ik boeken kreeg over landbouw en toen heb ik me veel moeite gegeven, zoodat ik na lang tobben eindelyk te groningen 'n examen kon afleggen.


(examen als wat? Nu, àlles begreep ik niet. Er is meer dat niet duidelyk was, maar in 't begin had ik geen reden om zoo opteletten als later.) Ik weet ook niet of-i vermogen had. Ik denk. ja. Zie de pleizierreis van z'n broers naar Amerika.)

En toen zei m'n heer van Royen (kommissaris d. Kon) ‘wel jongen wat zullen we nu met je doen?’ En kyk, daar zie ik in eens in de krant dat ik benoemd was tot burgemeester van Winsum ('n dorp in Groningen) En later hebben ze me lid van de kamer gemaakt.

- Dan is U m'nheer Schepel [9.] Schepel: J. Schepel (1833-1909), nederlands landbouwkundige en liberaal politicus; behaalde in 1858 het diploma landbouwkunde, was van 1865-70 burgemeester van Winsum en van 1874-1901 lid van de Tweede Kamer., zei ik

- Jawel, zoo heet ik!

- Dan is u familie van m'n vrouw!

Hy vroeg wie ik was, en zei dat hy ook meende familie van je te zyn, en dat-i dikwyls aan gewn [10.] gewn: gewezen (?). kameraden van je Papa in den Haag er naar geïnformeerd had. Hoe 't in elkaar zat, wist-i niet, vooral daar hy (door 'n naamsverandering in den franschen tyd) eigenlyk slechts van grootmoeders of moeders zy van de familie was. Maar hy stelde er groot belang in, en zou 't verder nasporen. Ik heb hem uitgenodigd z'n nicht te komen zien! En nu nog 't komiekste: hy lykt, in 't jongere, op je papa! Is dat niet aardig? 'S middags te Groningen zat-i naast me aan tafel. Hy was beminnelyk-eenvoudig. Ongetwyfeld 'n braaf man, en zeker knap in de praktyk van Landbouw &c. (Of dit nu 'n goede reden is iemand als Volksvertegenwoordiger naar den Haag te zenden, laat ik daar.) De kennismaking was aangenaam, en ik hoop dat-i z'n woord houdt, en ons eens komt opzoeken.

Dus alweer familie van je! O zeker ga ik naar Velp. En ik zal Nicht Betje prevenieeren [11.] prevenieeren: van prévenir (fr.), berichten. om haar thuis te vinden. -

Daar ik nog 8 maal ‘spreken’ moet, mag ik nog niet toegeven in 't denken aan m'n thuiskomst. Ik gis dat je Rudesheim zult kiezen. Maar als je misschien aardiger vindt dat ik je te huis ontmoet, wèl ga dan niet naar dat nare stationnetje. Als je me thuis wacht, weet ik immers waarom je me niet afhaalt? Reken goed uit wat het pleizierigst is en bepaal me, in verband dáármee, 't uur (nl. savends of smiddags?) Het samen naar huis ryden (in 'n rytuig, als je wilt) na eerst te Rudesheim wat gegeten te hebben (of niet, om thuis gezelliger aantekomen) kan je ook aardig toeschynen. Bepaal alles naar je keus. -

Te Groningen heb ik Feringa eens eindelyk gegeven wat hem toekomt, door thee by hem te drinken. Hy bevalt me best. Ook z'n vrouw. Verbeelje, hy heeft 'n kwaal die hem belet te lezen. 't Zit niet in z'n oogen, maar in de hersens, zegt-i. Ze hebben nu 'n meisje in dienst, ‘tevens tot gezelschap en voor 't hhouden’ dat hem voorleest. Z'n vrouw kan 't niet doen omdat haar keel zwak is. Dat is toch vreeselyk die keel tegenwoordig! Titia heeft, vrees ik, ook die kwaal. Ze moet inspuiten & gorgelen! Over 't geheel zag ze er zwak en afgevallen uit. En dan erg mank! Ze is zacht en eenvoudig. Tegen de vakantie ½ Juli - ½ Augs heb ik haar by ons gevraagd. Ze was er kinderlyk bly mee. Reeds verleden jaar was ik haar dit schuldig, en toen heb ik op haar brieven niet geantwoord omdat ik me zoo lam voelde en alles loopen het. Ik hoop 't nu beter te maken. Wat Titia aangaat, ze is het tegendeel van vertoonerig. Alles by haar is kinderlyk-eenvoudig. Ze zou precies passen by dien nieuwen neef. Toevallig hoorde ik dat ze zoo geacht is als onderwyzeres. Wel heeft ze haar examen als hoofdonderwyzeres gedaan, maar ze staat nog niet aan 't hoofd van 'n school. Zy is vol goeden wil en moed, maar haar physiek verdient medelyden en 't zal 'n goed werk zyn, haar wat genoegen te verschaffen. -

Te Assen (en ook te Groningen) heb ik Hartog Heys van Zouteveen leeren kennen. Hy is doctor in de Natuurkunde. Toch houd ik hem voor 'n uil, boersch & plomp & dom. Ook feringa schynt zoo over hem te denken. -

Te Leeuwarden waren Bruinsma en Hilda allerliefst. Ook Ymkje was daar. O, dit schreef ik je al. De voordracht was daar goed, maar ik heb erg 't land over 'n stuk daarover in de Leeuwarder Courant. Zou dat van Bruinsma zyn? Erger kan men me niet benadeelen dan door 't plaatsen van zoo'n dor relaas! Als dàt van 'n vriend is, wat moet ik dan van m'n vyanden wachten! 't Lykt wel of de schryver daarvan my m'n voordrachten eens-vooral bederven wil! De Middelburger heeft het beter ingezien! En geen woord ter kwalificatie van m'n spreken! Geen woord zelfs over 't feit dat ik 2½ uur ruim voor de vuist spreek zonder 't minste notaatje voor me. Geen woord over styl, inkleeding, schynbare afwyking, terugkeer tot den tekst! Geen woord over 't epigrammatische, over de logische volgorde, over 't verband, over de byzondere opvatting van de meest dagelyksche dingen, over 't verrassende van sommige conclusies, Niets over dat alles! 't Is pitoyable. -

Te Sneek heb ik gister ochtend by Bokma koffi gedronken, van 11-1 en toen uit zyn huis in 't rytuig naar... Idaard-Roordahuizum. 't Was 'n vermoeiende dag. -

Ik ga nu 'n kop bouillon drinken en wacht op antwoord op m'n telegram. Als 't nu maar niet treft dat je juist naar W.b. bent! Dit kon wezen. -

Ruim 1 uur. Daar is je telegram! Hoerah! En met 'n hartelyk woordje. Dat 's heerlyk. Nu telegrafeer ik naar Heerenveen. En ook naar Sneek. 't Kon zyn dat ze den brief naar Sneek hadden gezonden. Ik was zoo bang dat ik geen antwoord krygen zou en dan niet weten of je niet thuis, of niet wel was. Ik was ongerust. Nu weet ik dat je wèl bent, en dat ik den brief te Utrecht krygen zal. Ik hoop nu maar dat ze 'm niet naar Sneek hebben gezonden dat is zoo'n malle uithoek, net als Zierikzee afhankelyk van booten &c. Myn tocht daarheen op 'n bootje was weer om 'n ander mensch ziek te maken. De kleine kajuit was vol rookende menschen, en op dek was 't koud. Het woei 'n storm. Toch deerde me weer niets. -

M'n bouillon is gebracht. Ze was vervloekt slecht, 'n bruin papje. Enfin. M'n eten gistravend


(ik had getelegr: heden 7 uur verwarmde kamer en diner gereed)

was zeer goed, 0, 10 maal te veel. Na 't eten ging ik (zoo was afgesproken) by Titia, maar lang bleef ik niet omdat ik slapen wou. Ik heb niet gehoest. De dochter uit het logement te Sneek had me in vliegende vaart toen ik voor Bokma's huis al in de wagen zat, 'n zakje borstbonbons laten brengen. Ze had me hooren zeggen dat m'n duitsche òp waren. -

Te Leeuwarden koopt men altyd beter sigaren dan te Amstm of Rottm. Ik heb er 300 meegenomen. -

Ik ben bly met je telegram. -

Gut, wat je toch zult veranderd hebben aan de kamerverdeeling? t Zal zeker wel goed zyn. En dat ons lief kind zoo helpt aan de boeken! Ik ben zeker dat ik hem veel gevorderd vinden zal. Dit kan ik merken aan sommige mededeelingen in je brieven! -

Dat ik aan Heerenveen & Sneek [12.] Sneek: oorspr. stond er Utrecht. opgaf je 27 naar Utrecht en niet naar hier te zenden, is om morgen hier niet op dien brief te wachten. Ik wìl op m'n gemak naar Utrecht gaan, daar eten [13.] eten: oorspr. gevolgd door Bé bezoeken., neen, Geert [14.] De vrouw van Auke Gorter, student-medicijnen te Utrecht, geboren te Sneek (1852). en Gorter, en dan ga ik overmorgen, weer op m'n gemak naar den Bosch. Dat is na m'n gesjouw van verleden week, 'n luxe van gemakken. De voordrachten zelf tellen niet mee. Ik wou dat ik er 2 op een avend mocht afdoen. 't Kòn best!

Nu beste lieve Mieske, ik stuur je 'n heel heel erge zoen, dag Mies. Dank voor je telegram. Ik was zoo vreeselyk bang dat je ziek was, of dat er 'n ongeluk gebeurd was. Mansholt schreef me dat je een van je paarden had uitgezet. Dit verwachtte ik. Je moet nu winnen. 't Spyt me haast voor hem omdat-i zoo'n beste kerel is. Ik hoop dat je hem zult leeren kennen.