Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

23 januari 1880

van

Gosewina Carolina de Haas-Hanau (bio)

aan

Mimi Douwes Dekker (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880 (1989)

terug naar lijst

23 januari 1880

Brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3 (⅓) beschreven. (M.M.)

Lieve Mevrouw,

Zeer goed kan ik mij voorstellen hoe Gij gestemd zijt na het vertrek van uw goeden D. - Het huis moet U dunkt me zoo stil en eenzaam zijn, de dagen U zoo lang vallen, dat Ge, naauwelijks van hem gescheiden, zeker reeds de weken telt die er vóór zijne tehuiskomst nog moeten verloopen.

Natuurlijk ontvangt Ge dikwijls bericht van hemzelf, daarom zal het U echter niet onaangenaam zijn ook van anderen, die hem liefhebben, te hooren hoe het hem gaat. -

Maandag heeft hij bij ons gegeten en den avond doorgebracht. Zoo kalm rustig en opgeruimd als hij toen was, heb ik hem nog niet gezien. Hij ziet er veel beter uit dan verleden jaar en van kortademigheid is niets te bespeuren. - Ik zal U wel niet behoeven te zeggen wie er Maandag overgelukkig was. 't Is voor mij of de tegenwoordigheid van den genialen man alles kleurt en verheft wat in zijn nabijheid komt.

Nooit ben ik zóó gestemd als onder den invloed van zijn woord, dat mij telkens door vorm en inhoud, zijn schoone werken in herinnering brengt.

't Spijt mij dat Ge hem niet op reis vergezelt. Ik stel een nadere kennismaking met U op zoo hoogen prijs. De vrouw van Multatuli is voor mij geen gewoon mensch. Zij toch die den moed had haar levenslot aan het zijne te verbinden, om door haar liefde en zorg zijn doornig pad zoo effen mogelijk te maken, zij die hem troost en steunt in droefheid en lijden en door de edelste toewijding tracht hem een smartelijk verleden te doen vergeten, zij heeft recht op de achting en genegenheid der vereerders van Multatuli.

Met genoegen heb ik van D. gehoord dat de kleine Wou het zoo goed maakt en U beiden zooveel vreugde geeft.

Ik heb altijd nog hoop U met den kleinen eens bij ons te zien, niet zoo maar, ‘en passant’, bij wijze van ‘bezoek’, maar voor wat langer.

Ontvang ons beider hartelijke groeten, Mevrouw, en geloof mij

tt.

G.C. de Haas-Hanau