Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

4 juni 1864

van

Multatuli

aan

Mimi Douwes Dekker (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866 (1977)

terug naar lijst

* 4 juni 1864

Brief van Multatuli aan Mimi, met tussengevoegde commentaar van haar hand. Afschrift-Mimi, folio 10. (M.M.)

De herinnering van Multatuli aan Van de Velde moet een voorval betreffen uit zijn bataviase jaren, 1839-1842. De eigennaam is door Mimi opengelaten.

Zaterdag morgen.

Gister avond voordragt ‘heel mooi’

Toch waren er weinig mensen. Ieder zegt dat-i zoo dol graag komen wil, maar... ieder is bang voor ieder.

Toch ben ik tevreden over myn verblyf te Deventer. Misschien blyf ik nog wat hier... dat kan ik niet zeggen nu.

Ik word hier allerliefst ontvangen door prof. van Vloten, die z'n heele professorschap heel prettig opbergt. En als ik hem bekyk in z'n vrouw (zooals myn gewoonte is) dan moet hy goed zyn.

't Is wel waar van Schiller! Ik heb een perfecte memorie. Zeg hem (Dit slaat op den heer Van de Velde, een hollander dien ik in Genève had leeren kennen. Hy was een van de oprichters van 't Roode kruis, de voorlooper van 't witte, en een metgezel, bondgenoot, handlanger, misschien proneerder in elk geval van den heer, vooral in Holland. Ik meen reden te hebben te gelooven dat die beide heeren even weinig eervol zijn weggekomen van hun menschlievend beroep. Maar dat giste in dien tyd nog niemand. Ik ook had toen eerbied voor wat my hun roeping scheen.)

Zeg hem dat hy toen als adelborst gedetacheerd was by 't bureau der commissie tot verbetering der indise zeekaarten, [en] een naar, viezerig, pieperig, onbeminnelyk jongetje was, die onder anderen voor gierig en kleingeestig doorging.

Daar van en ook van 't verkoopen van den Schiller aan my (voor f 11.- myn memorie is perfect) kan ik als i dat verkiest nog getuigen bybrengen. Och neen, je hoeft 't hem niet te zeggen, maar je mag wel. 't Is maar zoo komiek dat die man nu in den Heere doet, en met zoo'n aplomb. Maar ik begryp dat hy me vergeten is, wyl dat de eenige aanraking is die ik met hem gehad heb. Er is nog iets komieks in de tegenstelling onzer wezens. Ik was vrolyk en kinderlyk rein. Hy stug en niet rein - naar gewone deugdbegrippen. - Toevallig weet ik dat van iemand die ook by de marine was. Ik zeg dit niet als verwyt, maar als iets komieks.


nadere informatie

afschrift