Multatuli.online

Wellicht 19 januari 1874

Brief van Multatuli aan C. Vosmaer. Een dubbel velletje en twee enkele velletjes postpapier, waarvan blz. 1-2 geheel, blz. 3 (½), blz. 4-5, en 6-7 geheel beschreven. Deze fragmenten vormen geen geheel en zijn door Stuiveling goeddeels al afgedrukt in V.W. XVI, blz. 330 e.v., naar Brieven WB IX, blz. 198-203. Naar het handschrift drukken wij de beschikbare passages hier opnieuw af, ook waar het gaat om ontcijferin-gen van door Vormaer en/of Mimi doorgestreepte zinnen. Onderaan blz. 7-8 van het manuskript is echter een hoek met de helft van 2½ regel weggeknipt. Het geheel heeft waarschijnlijk geen deel uitgemaakt van één briefzending; vgl. de beide ondertekeningen. (M.M.)

Hiertoe behoort abnegatie. Zeker! En: - Hoe kan jy zoo'n objectiviteit bepreeken jy die zoo vervelend persoonlyk bent?

Wel, ik ben slechts by ongeluk artist! Ik geef er me niet voor uit, en zelfs wil ik 't niet zyn. Ik subjectief? Zeker! Even subjectief even persoonlyk als 'n kruienier die z'n rekening presenteert. Dat ik door 'n zonderlingen samenloop van omstandigheden genoodzaakt ben m'n ‘Kost te verdienen’ door 't leveren van dingen die aan Kunst toucheeren, is me onaangenaam genoeg. Ik zaagde liever hout, en zou dit doen als niet het houtzagen nog slechter betaald werd dan 't schryven. Ik zend geen vel de wereld in zonder vloek.

Ik Kunstenaar? Wel ik heb er den tyd niet toe. Tien jaren peinzen en voelen, en dàn 'n paar vel druks. Dàt zou me lyken! En dan zou ik misschien wat goeds leveren, maar nu?

Ik Kunstenaar? Ik heb wel wat ànders te doen! Ik moet schryvery leveren voor de kost.

Ik Kunstenaar? Daartoe is... liefde noodig, liefde voor z'n auditorium! In plaats daarvan bezielt me de bitterheid die m'n arbeid bederft.

‘Kunstenaar-zyn’ beteekent in den mond van Publiek: iemand dien men ongestraft miskennen en mishandelen mag. Ik maak niet de minste aanspraak op 'n (pretense!) [1.] pretense: voorgewende (naar 't fr.) hoogte die voorgeeft dit aantenemen als behoorlyk. Waar ik verhinderd werd dezen en genen te geven wat hem toekwam ben ik gehörig [2.] gehörig: behoorlijk (du.); in Duitse schrijfletters. geplaagd, vervolgd, uitgescholden. Ik blyf by den eisch dat men ook my geve wat me toekomt. Ik begryp niet dat men dit niet begrypt. Moet dan iemand die zich op publiek terrein beweegt per se 'n uil zyn, à la merci [3.] à la merci: overgeleverd aan (de genade van) (fr.) van den eersten den besten?

Verbeeld u dat Uw schoenmaker, vernomen hebbende dat gy dichter zyt, u 'n rekening voorlei: 6 + 10 = 30 of 50. Is 't u dan op straffe van verkettering niet geoorloofd te zeggen: mannetje, dichter of niet, ik kan even goed rekenen als jy?

En dan in oogenblikken van geestdrift te worden nuchter geschud door de bedenking dat ge tegen zulke schoenlappers 't woord voert. Dat stremt! Neen, 'n Kunstenaar ben ik niet. En geen dichter. En geen genie. Ik ben 'n eenvoudig mensch die recht zoekt.

Gunst ik ben Holda 'n [5.] In Mimi's brievenuitgave is dit veranderd in: ‘Gut, ik ben U een komieke confidentie schuldig.’ Holda was Vosmaers vriendin en dat hield Mimi konsekwent uit de openbaarheid. komieke confidentie schuldig. [5.] In Mimi's brievenuitgave is dit veranderd in: ‘Gut, ik ben U een komieke confidentie schuldig.’ Holda was Vosmaers vriendin en dat hield Mimi konsekwent uit de openbaarheid. Haar namelyk, omdat zy onlangs iets over vloeken schreef. Ik vloek zelden, geloof ik. Misschien nooit, of 't moest binnens'monds zyn. Eenige maanden geleden nu, op 'n wandeling en geheel alleen, voelde ik my beheerscht door indrukken... hm! Hoe ze te beschryven? Ja, zóo: ik betrapte my op een gemompelden uitroep: ik ben, geloof ik, sentimenteel, g.v.d! En daarop berstte ik in lachen uit, en nam me voor het U te schryven omdat ik de (geheel ongezochte) koppeling zoo komiek vond.


(Tusschenzin: zou men niet het Heinesche genre kunnen omschryven als gezochte koppeling van die soort? Zoo ja, dan is de waarde gering. Ziehier:
just passiret Herz entzwei etc.
was Menschen Begehr
zu Grunden gerichtet [4.] just passi(e)ret enz: het overkomt / hart gebroken / wat mensen verlangen / te gronde gericht. (du.); in Duitse schrijfletters. De eerste twee citaten komen voor in ‘Ein Jüngling liebt ein Mädchen’ waarvan het laatste couplet luidt:

Es ist eine alte Geschichte

doch bleibt sie immer neu

und wem sie just passieret

dem bricht das Herz entzwei.

Het gedicht in kwestie is no. 11 in de Schumann-cyclus Dichterliebe.
etc.

Is deze humorjacht indengrond iets anders dan 't ouwe stuk dat met donder en weerlicht begint, en eindigt:


ik vraag
Of 't dan de tyd wel is om biefstuk te gaan eten?-

O, maar toen ik sprak van Holda en haar verzen, doelde ik niet op zóó iets. Volstrekt niet. Zelfs meende ik niet Heine in't byzonder. Ik dacht aan verzemakery in 't algemeen.-

Wat Heine zelf aangaat, ik houd niet meer van hem. Z'n hart breekt me te dikwyls. Wat valt er te breken aan poeier of pap? Fransche erotiek zou me ten-slotte aangenamer zyn. Let wel bovendien, dat elke klacht over hartbrekery 'n uitnoodiging is tot reparatie. Och, die arme meisjes! En... als zy eens versjes maakten?-

Haastig gesloten. Mimi gaat uit en zal deze aantekenen.

Hartelyk gegroet van ons beiden.

Uw vriend

DD

Meen vooral niet dat ik geld noodig heb. 't Zou zoo kunnen schynen uit m'n geseur. Neen, maar ik ben kwaad op de épiciers die alleen rekenen kunnen in hun belang.

(....) van Boileau heeft er geen goed aan gedaan. ‘La critique’ die zoo ‘aisée’ [6.] la critique est aisée: Kritiek is makkelijk (fr.) vgl. V.W. XXII, blz. 593. is, zal beduid hebben 't sprokkelen van foutjes. Die opvatting van 't woord ging over in t spraakgebruik. ‘Deze maatregel werd zeer gekritiseerd’ beteekent niet meer: ‘men onderwierp haar aan nauwgezet onderzoek’ maar: ze waren er niet mee tevreden. Wat zou daarvan deze of gene oude philoloog gezegd hebben die 'n classischen schryver uitgaf met ‘Kritische’ noten?


Kerel, als je eens op 'n stalletje een oud grieksch Lexicon ontmoet [7.] Deze hele zin doorgestreept. Neen, ik zal 't Funke vragen. Vindje't niet gek dat ze hier geen boekestalletjes hebben, en zelfs niet in Mainz? Dat is 'n onbekende industrie.-

Nog iets over Kritiek. Ik meen dat er zekere graad van ?????? moet zyn tusschen de Kritiek en 't behandeld werk. Denk eens over 't invullen van 't woord of de woorden die ik op't oogenblik niet vinden kan. Wie Sophocles behandelt moet o.a. graecus èn iets als treurspeldichter zyn, of althans naast 'n treurspeldichter gewoond hebben.-

Dat: o.a. is wat breed. Ja, er is veel noodig om 'n Kritikus te zyn! - Kan de Spectator zich niet wat uitbreiden? Ik begryp 't program niet, maar zeker is de ruimte wat eng, vooral daar hy ook Kunst... aanroert. Ik vind in den Spectator altyd te veel of te weinig. De bedoeling kan niet zyn een kompleeten Litterarischen en artistischen Rundschau te geven. Goed, maar wat dan? Misschien stuit de uitbreiding op geldelyke bezwaren, want Holland wil z'n litteratuur niet betalen. Ik moet soms halt maken met m'n Ideën omdat het budget myner lezers (volgens Funke) áán is. Dit is op 't oogenblik het geval. Funke weigert niet kopie te ontvangen, maar... hy is genoodzaakt ze te laten liggen, of de afgedrukte vellen te laten wachten op 't tydstip dat ‘men’ weer wat in z'n beurs heeft. Ik vind dit 'n misselyke verhouding.

Geldelyk nadeel heb ik hiervan nog niet ondervonden, maar als ik steeds dóórwerkte (gelyk ik voor m'n behoeften zou moeten doen) stuit ik dáárop. Nu, 't is niet zoo ver, want sedert... lang, werk ik ellendig, of in 't geheel niet.

‘Zoo seur je al sedert lang’ en: ‘wat voerde je dan uit?’ zeg en vraag je. Ik ben onwel. Ook physiek mankeert me tegenwoordig dan 't een dan 't ander. Telkens hoest ik, en byzonder 's nachts. Die slapeloosheid moet verdreven worden met 'n ander kwaad: morphine. (Op t oogenblik ben ik er weer af.)

Die en dergelyke ongesteldheden zouden in zekeren zin voldoende zyn om m'n werkeloosheid te verontschuldigen. Maar er is meer. Ook moreel ben ik moê.

‘Ook dàt zei je al sedert lang!’ hoor ik je zeggen. Ja. En had ik gerust gedurende al den tyd dien ik niet werkte, dan ware ik misschien hersteld. Maar in plaats van rusten, deed ik al dien tyd niets dan worstelen met m'n onmacht, en dit is zwaarder arbeid dan werken. Je weet hoe miskramen meer verzwakken dan gezonde verlossingen.

By dat alles komt m'n tegenzin in schryven. Als ik aan den gang ben, lukt het me soms me zoo te identificeren met m'n onderwerp, dat ik meer let op m'n werk dan op m'n auditorium. Maar om, niet begeistert [8.] begeistert: bezield, enthousiast (du.), aan den gang te komen! De heele Woutergeschie-denis die ik eenmaal zoo goed in 't hoofd had, lost zich tegenwoordig op in één droomerigen indruk: ‘hoe was't ook weer?’ In één woord, ik ben van de rails af.

21 Januari

Van de rails! En dan 't verdriet dat ik zoo dikwyls nog verder afdwaal van m'n weg juist door de middelen die ik aan wend om er òp te komen! Zóó'n misrekening is me onlangs overvallen. Welke? Hm! Ik heb geen lust ze aanteroeren, nog-eens! Want eergister schreef ik er over aan Mina Kruseman, de flinke loyale hartelyke Mina Kruseman. Het slot (....)

lyk werk doodzwygt. En nu spreek ik niet van recensies alleen. Zie eens de kranten met hun hoofd-artikels over indische zaken. Is 't niet of ik er nooit geweest ben? Ze halen allerlei autoriteiten aan, my niet! Ik meen toch dat - enz.

Is dit billyk?-

Welnu, ik begryp de oorzaak. Die is duidelyk. Maar wat me verdrietig maakt is dat ‘men’ zoo algemeen daarmeê genoegen neemt. Dat Fransen v.d. Putte en v Twist my niet gaarne op den voorgrond zien, is niet te verwonderen. Maar dat zoo'n toeleg zoo gelukt, begryp ik niet. Om 'ns één ding te noemen, toen ik den oorlog met Atjin voorspelde, wist men in Holland ter-nauwernood waar dat land leî. Is 't waar, of niet? Is er al dan niet gebleken, dat ik de waarheid zei, zoo-al niet omtrent het gehalte (wat ik volhoud!) dan toch omtrent het feit der oorlogsverklaring. Zou niet in elk ander land myn waarschuwing, al ware 't dan maar nadat de gegrondheid daarvan gebleken was, althans genoemd geworden zyn? Die brief van my aan den Koning zou overal elders époque [9.] époque maken: opgang maken (fr.) hebben gemaakt. Ook is 't my gebleken dat velen er over spreken: ‘hy heeft het dan toch geweten, naar er blykt!’ Dit moet wel. Waarom dan in publieke stukken my altyd geignoreerd? Waarom daarmeê genoegen genomen?-

O lieve god, nu gaat het den schyn krygen of ik U wil aanzetten iets te doen in myn belang! Ik werd bitter. Doch meen niet, dat ik u ‘gebruiken’ wil. Roorda, die zeer hartelyk en trouw voor my is, laat dikwyls na my te noemen op myn eigen verzoek. Cameraderie is my 'n gruwel. Vat m'n klacht dus niet verkeerd op. Och, ik maak m'n brief vol met brommen en seuren. En dit alles om m'n ware grief niet te noemen, iets dat me martelt.-

Ik ontsla u genereuzelyk van alle beantwoording dezer rhapsodie. rh, hr, rhapsoden, Homerus o Graecus die je bent! Pas op voor (....)

kende weinig grieks (....)

7/8 vergeten. Toch geloof ik niet dat de ‘geest’ my ontgaan is. Uw Londinias klonk me zeer... bekend niet ('t zou zyn alsof ik U plagiaat verweet) maar toch als 'n weerklank op iets bekends + 't moîré. [10.] 't moîré: ‘de fijne glans’; eigenschap van bepaalde geweven stoffen en metalen.

Goed, ik weet weinig meer van het grieksch. Het, d.i. van de taal. Welnu, ik zou instaat zyn, intehalen wat my in dat opzicht ontbreekt, om m'n yveren tegen [12.] tegen uw: oorspr. stond er voor uw. uw (voor mogelyk gehouden) hellenistische eenzydigheid te vrywaren tegen de verdenking dat het (m'n yveren) voortkwam uit school-nyd. My is het grieksch 'n moderne zaak. Dat taaltje... och! Ik liet er reeds iets van zeggen door oom Sybrand. Ge zult inzien wat ik meen met ‘modern’ als ge let op 't begin der Woutergeschiedenis. Dit is ùr. Elke taal met declinaties en conjugaties is modern. Niet historisch gesproken, maar - en dit doe ik nu - naar geologische maat. Dàn is Homerus van gister. Er zal 'n tyd komen, dat schooljongens de Herakliden verwarren met de Bourbons, en dat zoo'n fout den schoolmeester die de opstellen naziet, ontglipt.

‘Goed, zegt ge, wy leven nu niet in dien tyd!’ Zeker. En ik ontken den invloed niet die de homerische beschavingsabschnitt en later byv. tot Perikles op de onze heeft, o neen! Maar ik stel hooger eischen aan de studie der oudheid, dan wat taal-idiotisme. [11.] taal-idiotisme: (hier) taaleigenaardigheden. Gy ook. Gy zoekt er den geest in. Ook goed! Maar 'n kosmisch overzicht geeft meer! Slotsom, ik stel als gy, de Grieken zeer hoog, doch noem hun periode, onderdeel, en wil die niet aannemen als hoofd-moment. Dit laatste vooral ook in taal niet, volstrekt niet! 't Grieksch was aanvankelyk verbasterd Keltisch. Och, moest ik tyd hebben dit aantetoonen! Om zoo-iets alleen, had ik altyd gehoopt dat men my steunen zou! Daar ligt 'n schat die ik nu niet aanwyzen kan! Funke kan my niet voor één vel druks, de studie van jaren betalen! Ik kan er dus niet van leven.

Wees zeer hartelyk gegroet

van uw vriend

DD.