Multatuli.online

* 15-19 augustus 1864

Brief van Multatuli aan Mimi. Afschrift-Mimi, folio 19-20. (M.M.) In margine van dit fragment tekende Mimi aan: brief 12.

katechiseermeester: Huisman.

Maandag avond, 8 uur.

Ik ben na 't eten by die familie geweest, en ik sta verbaasd over den fatsoenlyken toon die daar heerst. Ik kon me niet verbeelden dat ik in een gezin was dat op straat muziek maakt. Die meisjes kunnen wat de wyze betreft waarop zy zich uitdrukken etc. (nam. uiterlyk fatsoen, de rest weet ik niet) in een deftig gezelschap zeer goed zich vertoonen. Er was geen schyn van gemeenheid, integendeel. De toon was, ook onder elkaer, lief. En... een heleboel zonderlinge toevallen. De moeder, die ook zeer goed sprak, lykt, vond ik, iets op je mama. 't Jongste kind, een heel aardig kereltje, heet Eduard. Een ander speelt viool net als onze Edu. 't oudste meisje heet Marie maar zei ze, ze noemen me veelal: mimi!

Toen ik kwam was de moeder alleen met de 2 jongsten. (Eduard en Johanna). De andere familie - vader, drie dochters (20,16 en 12, denk ik) kwamen van de dagelyksche tournée. De moeder zei me dat ze zoo bly was my te zien, wyl de meisjes altyd zoo vroolyk thuis kwa-men als ze my gezien hadden, en de man die blind is ook als hy hoorde dat ik weer in stad was.

- Maar jufvrouw, waarom toch, ik heb immers nooit iets voor u gedaan?

- Mnheer, wy voelden dat u 't goed met ons meende.

Ik moet dan ook bekennen dat er iets heel hartelyks lag in de heele ontmoeting toen 't troepje thuis kwam. De meisjes zyn niet mooi, maar hebben wel iets gedistingeerds. Ik vroeg of ze myn naam wisten? Neen, ze spraken over my als de poolse heer, omdat ze my 't eerst hadden gezien in 't poolse koffiehuis. Ik heb beloofd dat ik terug zou komen en wat zou meebrengen te lezen. Nu, dan zal ik ze een Havelaar geven. De woning zag er zeer zindelyk en comfortable uit. Er stonden 2, zegge twee piano's. Ze speelden wat voor my, en ik dronk thee. Over 't geheel is die ontmoeting heel aardig.

dingsdag morgen

Ja, ik schryf Ideen. Je zult ze gauw zien. Ze zyn hier en daar nog al fors. 't is net om roering te maken. En ik voorzie aanhang, opgang, magt, geloof me.

d'Ablaing moet my wel helpen aan geld. Zonder myn ideen marcheert zyn zaak niet. Hy is zeer goed, knap en achtenswaardig. Weldra zal je iets van hem lezen, en je zult zien dat hy zeer knap is. Ik wou dat ik frans schreef als hy. Hy is droog, maar goed en eerlyk en bekwaam. Daarby een forse vrydenker. (veel libre-penseurs zyn half, weet je.

Ik heb je brief uit. Van middag neem ik hem mee naar de haarlemmer poort. Nu weer haarlemmer poort omdat die mensen komen spelen by de weesper. Ik houd zoo van twee uren buiten zitten, onbekend of onaangesproken althans niets... en thee.

Dingsdag avond.

Ik vraagde aan d'Abl. geld en hy kon op 't oogenblik niet meer geven dan f 20. Nu die heb ik naar Tine gestuurd. Ik wordt gecontrarieerd in 't corrigeeren van de proeven... ik ben namelyk aan 't knoeien geweest.

Woensdag avond.

Ik werk yverig, en kom niet vooruit. Dat vervloekte corrigeeren en m'n eigen veranderen onder 't nalezen van vroeger geschryf. Wat ik voor 4 dagen mooi vond, lykt me nu leelyk. Tussenvoegen, veranderen, uitlaten, dan vergeten wat ik al gezegd heb en 't weer zeg-gen. Kortom ik knoei, daarom ben ik moe. Toch voel ik me sterk en heel gezond. En eigenlyk flink. Ik loop elastiek. Gut, dat weet je nog niet, ik voel altyd m'n ziel in m'n knien. Welnu, die zyn goed, en..., dan is alles goed. Maar komiek al die zorgen! Tel eens op: thuis, S -, die weer in A komt, neen, ik vind 't niet prettig. Wel, als ik ruimte had van magt, nu niet! A... F... V en nog meer. Van morgen had ik een kromme kreupele aamborstige katechiseermeester by me, dood arm. Hy is op straat gezet door de kerk, omdat-i 't geloof niet goed onderwees. Ik heb beloofd iets voor hem te bedenken.

En dan al die mensen van die voordragt verleden Zaturdag! Ze hebben me laten vragen 't weer te doen. En ze zullen hun vrouwen meebrengen. Er waren er een paar, en die zyn nu naar ik hoor, erg met me ingenomen. Maar ik ken ze niet. En dan m'n schryven, by dat alles.

Maar je moet weten dat ik flink word door drukte.

Als ik niet werk ben ik verdrietig, nu niet!

donderdag avond.

Het rekenen is ook weer opgekomen. Er is iemand by my gekomen die me raad vraagde over de mogelykheid om te slagen door berekening. Hy heeft geld, en als ik dus nu in eens het vond, dan kon ik 't terstond toepassen. Ik zal er s middags aan denken. Zie je, als ik nu in gemoede vond dat het kon dan waren wy klaar. Maar als ik er aan ga denken en niet slaag, zou ik myn ander werk weer laten liggen en dat mag niet, want dat is noodig voor 't eerste dagelykse. Ik ben moe. Goede nacht!-

Vrydag

Ik ben opgeruimd. Van daag heb ik goed gewerkt en ik hoop nu gauw een paar dingen door te zyn die me ophielden.


nadere informatie

afschrift