Multatuli.online

* 8 en 11 mei 1864.

Brief van Multatuli aan Mimi. Afschrift-Mimi, folio 2 en 3. (MM.)

Haarlem, Zondagmiddag 7 uur.

(na ber. 8 Mei 1864)

Nog weet ik niet waar ik blyven zal. Hier heb ik den heelen dag papieren verscheurd, daar ik los wil zyn van Holland en 't meevoeren van zulke zware koffers te duur is. Er is een koffer weg; altans ik mis er een. Maar misschien is hy te Brussel.

Nu ga ik naar Amsterdam om Meyer te spreken over geld. Ik tob nogal.

Amsterdam, Hotel de la Bible, woensdag morgen 11 uur.

11 (?) Mei.

Ik schryf je niet. ik moet Ideen schryven voor de pers en daarom moet ik je verwaarloozen... Ik heb 't moeielyk, maar ben niet moedeloos. Volstrekt niet.

een uur later. Ik werk moeielyk, en voel me leeg voor publiek. Ik bedryf onanie van den geest, en pers frases uit myn gemoed. Dat is vermoeyend en vernederend maar 't moet. Ik heb Meyer een bundel Ideen beloofd, en dan zal ik misschien my wat kunnen bewegen. donderdag morgen... ik tob nog al. Ideen schryven, geld naar huis, lezing houden, al of niet hier blyven, vrees vast te groeien in Amsterdam, zooals meer gebeurd is, naar Parys gaan, naar jou gaan, onderwys van Eduard, een portret uitgeven - voor geld! - myn afgebroken rekenwerk, alles warrelt me, en ik moet kracht maken om te regelen. O komiek, en by dat alles drukproeven corrigeeren, een akelig oogbedervend werk.

wat later. Een werkje voor je! Meyer wil een soort bloemlezing van my uitgeven. Nu zeg eens wat er in moet uit Minnebrieven en Ideen. Stip, lezende, een en ander aan wat er goed voor is. 't Is een soort boekverkopers speculatie, maar ik moet dan toch opgeven wat er in moet.

...'t Is al twee uur. Ik heb nog niets gedaan. Ik moet werken, dat heet geldswaardige dingen voortbrengen. Droom en, denken, helpt niet. Nu, en ik voel me leeg... neen leeg niet, maar ik kan geen twee letters by elkaer krygen. Er ligt voor me een blaadje wit papier. Op den bovenhoek staat ccccxlix 450. Nu dat ligt daar van acht uur af. O 't is een marteling.

En 't moet! Eerst een paar vellen Ideen, dan 'n lezing, dan geld naar huis, dan 't portret, dan wat ruimte, dan naar jou, - alles kan! - als ik nu maar ideen kon schryven. Die mevrouw P. zit me dwars in de maag met haar deugd, 't begin van den brief aan haar heb je gelezen. Hoe moet ik van toon veranderen nu ik hoor dat ze zoo deugdzaam is? Als ik eens aan den gang ben zal 't wel gaan, maar ik heb zoo'n inspanning noodig om gedachten te geven aan publiek. Ik ben vreemd geworden aan schryven, aan zulk schryven.


nadere informatie

afschrift