Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

25 september 1861

van

Multatuli

aan

Arie Cornelis Kruseman (bio)

 

Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)

terug naar lijst

25 september 1861

Brief van Multatuli aan A.C. Kruseman te Haarlem. (U.B. Leiden; Fotokopie M.M.). - Het briefje van Günst is niet teruggevonden.

Waarde Kruseman!

Ik ben genoodzaakt mij te wenden tot Uitgevers om voorschot op schrijverij. Maanden lang ben ik opgehouden door Gunst die toen hij dien Dr Stamkart voor mijne rekening het benoodigde geld voor een arm huisgezin uitbetaalde, daarbij conditioneerde dat ik dan ook later bij hem zou uitgeven. Ik nam dit aan onder beding dat hij mij in staat zou stellen tot eenigen tijd rust en loisir. Na gedurig uitstellen heb ik hem nu onder 't oog gebragt, dat ik niet langer wachten kan, wat hij in bijgaand briefje toestemt.

Maar zie, nu stuit ik op een praatje: ‘dat ik met U een kontrakt heb gesloten om bij U uittegeven en daarop voorschot zou ontvangen hebben.’

Men zegt: ‘het komt uit Haarlem!’

Natuurlijk! Uit Africa zou minder kleur hebben!

Maar uit vrees van nu bij de onpleizierige pogingen die ik moet aanwenden om nog eenigen tijd in leven te blijven, telkens te stuiten op de vraag of ik niet onder verband lig bij U, ben ik zoo vrij U te verzoeken mij een briefje te schrijven waaruit blijkt dat die vertelling een van de vrome leugens is, waarmêe ik overstelpt word, en die ik dédaigneer wanneer ze niet zoo regtstreeks een levensquaestie voor mij zijn. Nu echter moet ik er wel werk van maken.

Als 't U interesseert, ben ik bereid U mêetedeelen van wien ik 't gehoord heb.

Vis-à-vis Gunst had ik Uwe verklaring niet noodig, maar ik moet nu rondloopen bij anderen. Gunst heeft er evenveel verdriet van als ik, dat hij mij niet kan helpen, hij had zich van mijn geschrijf eenig relief in zijn zaken voorgesteld, zoo als hij dan ook aanvankelijk met de M.B. goede rekening heeft gemaakt. Antwoord mij spoedig s.v.p. en retourneer me 't briefje van Gunst. Ik heb het misschien noodig om aantetoonen dat het niet mijne schuld is, dat ik niet bij hem kan blijven.

Ik tob en ijver veel. De eenige (maar groote) moeijelijkheid is: in 't leven te blijven.

Slaag ik dáárin, dan volgt de rest vanzelf: le temps est un grand maître!

Adieu, groet de Uwen en geloof mij

t.a.v.

Douwes Dekker.

25 Septr 1861

Mijn adres is Poolsche koffijhuis.

De Minnebrieven zijn op weinige Exx. na, uitverkocht en zulks in weêrwil der bekrompene omstandigheden van Gunst die de middelen niet had een 4 of 500 Exx. naar Indië te zenden. 't Is wel verdrietig voor mij. De Ruyter wilde niet en Gunst kan niet.